Vragen van de leden Hernandez en Kortenoeven (beiden PVV) aan de minister van Defensie over de benoeming van een burgermedewerkster tot generaal (ingezonden 23 maart 2012).

Antwoord van minister Hillen (Defensie) (ontvangen 6 april 2012).

Vraag 1

Deelt u de mening dat een plaatsvervangend commandant van een krijgsmachtsdeel, in dit geval de Koninklijke Marechaussee, een functie is met een enorme verantwoordelijkheid, waarbij in bepaalde gevallen levensgevaarlijke opdrachten moeten worden gegeven aan ondergeschikten?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Zo ja, in hoeverre deelt u de mening van de Nederlandse Officierenvereniging dat deze benoeming van een commandant met een gebrek aan militaire kennis en ervaring «zelfs als een gevaar» kan worden gezien?1 Bent u van mening dat militaire kennis en ervaring geen onderdeel hoeven uit te maken van de selectiecriteria voor militaire commandanten?

Antwoord 2

In mijn brief van 21 maart jl. (zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1970 ) heb ik uiteengezet welke overwegingen een rol spelen bij de aanstelling van een topfunctionaris bij Defensie. Kennis van het bedrijf en leidinggevende ervaring zijn hierbij relevant.

Vraag 3

Kunt u uitgebreider motiveren dan in uw eerdere beantwoording2 waarom u niet gekozen heeft voor de bevordering van een militair tot plaatsvervangend commandant? Kunt u deze vraag concreet beantwoorden zonder dat u een algemeen betoog houdt over het systeem van Management Development (MD) bij Defensie?

Antwoord 3

Het systeem van Management Development bij Defensie heb ik uiteengezet in mijn brief van 21 maart jl. Ik doe geen mededeling over de benoemingsprocedure van individuele personeelsleden.

Vraag 4

Heeft de betreffende burgermedewerkster het traject van Management Development (MD) doorlopen? Zo nee, waarom wordt zij dan op korte termijn en op voorhand bevorderd tot generaal-majoor?

Antwoord 4

In mijn brief van 21 maart jl. heb ik naar voren gebracht welke opleidingen de desbetreffende officier volgt en wanneer deze zijn voltooid.

Vraag 5

Kunt u aangeven of de betreffende burgermedewerkster de Middelbare en Hogere Defensie Vorming met succes heeft afgerond? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

De betrokken brigadegeneraal heeft de Middelbare en Hogere Defensie Vorming niet gevolgd. Gezien haar vooropleiding en werkervaring was dit niet aan de orde.

Vraag 6

Hoe beoordeelt u de toenemende onrust onder (hoge) militairen die moeten vrezen voor hun baan, maar wel geconfronteerd worden met topambtenaren die worden bevorderd tot generaal-majoor? Ziet u nadelige gevolgen voor het draagvlak van ondergeschikten en toenemende onrust op de werkvloer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Het in de vraag veronderstelde verband tussen onrust en de bevordering van de desbetreffende officier is er niet. In mijn brief van 21 maart jl. heb ik uiteengezet dat zij reeds sinds 1 december 2011 is aangesteld als brigadegeneraal en een directeursfunctie vervult bij de staf van het Commando Koninklijke marechaussee. Ik heb geen aanleiding te veronderstellen dat er nadelige gevolgen zouden zijn voor het draagvlak van deze officier bij ondergeschikten of dat er sprake zou zijn van toenemende onrust op de werkvloer.

Vraag 7

Worden er in de toekomst op vergelijkbare wijze militaire posities ingevuld door het bevorderen van burgers tot hoge militaire rangen? Zo ja, in hoeverre is dit in strijd met afspraken die zijn gemaakt met militaire vakbonden?

Antwoord 7

In mijn brief van 21 maart jl. heb ik uiteengezet hoe Defensie kandidaten selecteert voor de hoogste managementfuncties. De benoeming van burgermedewerkers behoort hierbij tot de mogelijkheden.

Vraag 8

Deelt u tenslotte de mening dat met het bovenstaande onbegrijpelijke benoemingsbeleid onze gerenommeerde opleidingsinstituten, de KMA en het KIM, net zo goed kunnen worden opgeheven in het kader van de huidige bezuinigingsoperaties? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Neen. Bij de opleidingsinstituten die in de vraag worden genoemd worden officieren opgeleid voor de vervulling van de eerste officiersfuncties. Ik zie niet in waarom deze opleidingsinstituten moeten worden opgeheven.


X Noot
1

«Burgergeneraal ook vervanger van baas,» Telegraaf, 20 maart 2012.

X Noot
2

Antwoord op eerdere vragen, 2012D12476.

Naar boven