Vragen van de leden Monasch en Klijnsma (beiden PvdA) aan de minister van Infrastructuur en Milieu over het bericht dat toegankelijkheid van stations zeer te wensen overlaat (ingezonden 6 maart 2012).

Antwoord van minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 5 april 2012).

Vraag 1

Heeft u het programma Kanniewaarzijn gezien?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat op slechts 100 van de bijna 400 stations assistentie wordt verleend door de NS, zodat het dus op 300 stations niet mogelijk is voor minder valide reizigers om te reizen?

Antwoord 2

Geen assistentieverlening op een station houdt niet in dat het voor mensen met een functiebeperking niet mogelijk is van of naar dat station te reizen. Voor mensen met een auditieve of visuele beperking is het in veel gevallen goed mogelijk zelfstandig met de trein te reizen. Mensen in een rolstoel of op een scootmobiel zijn voor het maken van hun treinreis op dit moment meestal aangewezen op assistentieverlening om in en uit de trein te kunnen komen. Op 110 van de 386 stations wordt deze service aangeboden.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het wenselijk is dat assistentie op termijn op alle stations gerealiseerd moet worden? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het kabinet streeft zelfstandige toegankelijkheid voor mensen met een functiebeperking na. In het Actualisatierapport 2010 Toegankelijkheid spoor, dat ik bij mijn brief van 28 juni 2011 naar uw Kamer heb gestuurd is opgenomen hoe deze zelfstandige toegankelijkheid bereikt wordt. In grote lijnen komt het op het volgende neer: In 2015 zijn alle stations zelfstandig toegankelijk voor mensen met een visuele of auditieve beperking. Daarnaast worden stations versneld toegankelijk gemaakt voor mensen met een motorische functiebeperking. De maatregelen die voor deze groep getroffen moeten worden, zijn erg ingrijpend: de perrons moeten op de juiste hoogte worden gebracht en de perrons moeten door middel van liften of hellingbanen bereikbaar worden gemaakt.

Op het moment dat er materieel met een lage vloer langs deze perrons stopt, ontstaat er een gelijkvloerse instap. Daarmee kunnen ook reizigers in een rolstoel of op een scootmobiel zelfstandig in en uit de trein komen. Assistentieverlening is dan ook voor deze reizigers niet meer noodzakelijk: assistentieverlening is een middel dat er voor zorgt dat in de periode tot het spoorsysteem zelfstandig toegankelijk is ook reizigers met een beperking kunnen reizen.

Vraag 4

Hoever van tevoren moet een reiziger die assistentie nodig heeft, aangeven dat hij of zij wil reizen? Deelt u de mening dat een reiziger, zeker op grote stations, maximaal een half uur van tevoren moet kunnen aangeven dat hij of zij wil reizen zodat ook voor deze groep maximale flexibiliteit wordt geboden?

Antwoord 4

Op dit moment moeten reizigers minimaal drie uur voor vertrek assistentie reserveren. In het kader van de concessie voor het hoofdrailnet 2015–2024 ga ik met NS afspraken maken over het verbeteren van assistentieverlening. Zo zal de vooraanmeldtijd voor assistentieverlening verkort worden van drie uur voor aanvang van de reis tot één uur voor aanvang. Daarnaast wordt de vooraanmeldtijd op de zeven grootste stations teruggebracht naar een kwartier: mensen kunnen zich op deze stations dus ook ter plaatse melden voor assistentieverlening aan de servicebalie.

Het aantal stations waarop assistentieverlening wordt aangeboden, zal in overleg met belangenorganisaties worden vergroot. Hierbij wordt onder andere gekeken naar afstanden tussen stations waarop assistentieverlening wordt aangeboden. Ook de nabijheid van een wooncomplex voor mensen met een beperking – zoals in Arnhem Zuid het geval is – kan een goede reden zijn om op een bepaald station assistentieverlening aan te bieden. Ik reken erop dat belangenorganisaties dit tijdens het overleg in zullen brengen.


X Noot
1

Kanniewaarzijn, Vara, 2 maart 2012.

Naar boven