Vragen van het lid Helder (PVV) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht «Werkstraffen voor geweld op voetbalveld» (ingezonden 2 maart 2012).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 5 april 2012) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1898.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het bericht «Werkstraffen voor geweld op voetbalveld»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat de kinderrechter twee voetballers van TSC uit Oosterhout een werkstraf van 40 uur heeft opgelegd, omdat zij tijdens de wedstrijd een tegenstander in elkaar schopten?

Antwoord 2

De meervoudige kamer van de rechtbank in Breda heeft twee voetballers voor openlijke geweldpleging een werkstraf van 40 uur opgelegd. De zitting van de minderjarige verdachte is door de meervoudige kamer met een kinderrechter van de rechtbank behandeld.

Vraag 3 en 4

Deelt u de mening dat het niet is uit te leggen aan het slachtoffer, die twee dagen op de intensive care heeft gelegen met gekneusde ribben, een klaplong en een gescheurde milt, dat deze daders er vanaf komen met een werkstraf van 40 uur? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat het opleggen van 40 uur werkstraf voor dit soort misdrijven het vertrouwen in justitie schaadt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 en 4

Als Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie kan ik niet treden in het onafhankelijke oordeel van een rechter. De rechter acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachten openlijk en in vereniging geweld hebben gepleegd tegen het slachtoffer. Het zware lichamelijke letsel is door een ander dan de verdachten aan het slachtoffer toegebracht. Omdat de verdachten niet voorkwamen in het justitieel documentatiesysteem en al voor de tuchtcommissie van de KNVB zijn verschenen, acht de rechtbank een werkstraf van deze omvang passend. De rechtbank heeft bij de strafoplegging aansluiting gezocht bij de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.

De zaak tegen een derde verdachte is aangehouden in verband met het horen van meerdere getuigen.

Vraag 5

Hoe gaat u bewerkstelligen dat werkstraffen voor dit soort misdrijven niet meer kunnen worden opgelegd?

Antwoord 5

Het Openbaar Ministerie hanteert richtlijnen voor het opleggen van taakstraffen. Daarbij wordt een afweging gemaakt tussen de ernst van het delict en of er sprake is van recidive of meerplegers. De rechter bepaalt uiteindelijk de straf.

Bij ernstige gewelds- en zedendelicten wordt niet uitsluitend een taakstraf gevorderd. De wettelijke regeling die de mogelijkheden beperkt om een taakstraf op te leggen voor dergelijke misdrijven is inmiddels van kracht geworden. Bij de evaluatie van deze wetswijziging zal de vraag worden betrokken of de taakstraf, in plaats van een hoofdstraf, een bijkomende straf zou moeten worden.

Naar boven