Vragen van het lid Driessen (PVV) aan de ministers van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de besteding van provinciale subsidiegelden (ingezonden 6 maart 2012).

Antwoord van minister Spies (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de staatssecretaris van Financiën (ontvangen 29 maart 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het rapport «Inzicht in doeltreffendheid van subsidies» van de Randstedelijke Rekenkamer?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4, 5 en 6

Wat is uw oordeel over het feit dat in 2011 de provincie Noord-Holland 40, de provincie Zuid-Holland 43, de provincie Utrecht 44 en de provincie Flevoland 53 procent van hun totale begrotingen uitgaven aan subsidies? Acht u het noodzakelijk dat deze vier provincies vorig jaar samen maar liefst een bedrag van ruim € 1,1 miljard uitgaven aan subsidies?

Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat, ondanks een wettelijke plicht daartoe, maar een deel van de subsidies wordt geëvalueerd en dat als er wel geëvalueerd wordt de kwaliteit van die evaluaties vaak gering is? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat het ontoelaatbaar is dat provincies slechts van een gering deel van de subsidies weten welke prestaties geleverd zijn en zij van vrijwel geen enkele subsidie weten of de beoogde doelen zijn gerealiseerd? Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat provincies weinig inzicht blijken te hebben in de doeltreffendheid van hun subsidies? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat de wijze waarop provincies blijkbaar met belastinggeld omspringen, te kwalificeren is als schandelijk? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid met de provincies een indringend gesprek te voeren en daarmee te bevorderen dat zij voortaan de wet gaan naleven en al hun subsidies gaan evalueren? Bent u bereid er in dat gesprek aan toe te voegen dat die evaluaties van goede kwaliteit dienen te zijn en dat provincies er goed aan zouden doen voortaan alle subsidies stop te zetten die niet blijken te voldoen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3, 4, 5 en 6

Hier speelt dat verantwoordelijkheden op het daartoe geëigende niveau moeten worden opgepakt. De provincies zijn als autonome bestuurslaag zélf verantwoordelijk voor de verstrekking van subsidies en het is aan de lokale volksvertegenwoordiging om hier een oordeel over te vormen Het kabinet hanteert het adagium: je gaat erover of niet. Dat is vastgelegd in het regeerakkoord en in de bestuursafspraken met de medeoverheden. De colleges van Gedeputeerde Staten (GS) leggen over het gevoerde beleid verantwoording af aan de Provinciale Staten (PS). Het is aan de PS om een oordeel te vormen over het beleid van GS. Dit hoort bij de lokale democratie die wij in kennen. In dit verband zijn ook de lokale rekenkamers in het leven geroepen die op onafhankelijke wijze bijdragen aan beter bestuur en betere publieke verantwoording. De lokale rekenkamers ondersteunen daarmee ook de lokale volksvertegenwoordigers in hun controlerende taak. Ik vind het positief dat deze rol op provinciaal niveau dan ook kritisch wordt opgepakt, en dat er met die insteek wordt gekeken naar de verstrekking van subsidies. De verantwoordelijkheden worden dan op het geschikte niveau opgepakt. Ook de rekenkamers pakken hun rol goed op. In dit geval hebben de GS van de vier provincies in hun reactie op het onderzoek ook aangegeven dat de verbetervoorstellen van de rekenkamer worden overgenomen.

Vraag 7

Wilt u deze vragen beantwoorden vóór het debat in de Kamer naar aanleiding van het algemeen overleg over het Onderzoeksrapport van de Algemene Rekenkamer «Leren van subsidie-evaluaties»?

Antwoord 7

Aangezien er nog geen datum is gepland voor dit algemeen overleg, ga ik er vanuit dat met de beantwoording van de vragen 1 tot en met 6 aan de beantwoording van deze vraag voldaan.


X Noot
1

Gepubliceerd op 6 maart 2012: http://www.randstedelijke-rekenkamer.nl/nieuws/104/

Naar boven