Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het beheer van belangrijke politiespullen (ingezonden 27 februari 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 29 maart 2012) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1864.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Politie slordig met dienstspullen ex-agenten»? Welke risico’s kunnen ontstaan door het ongeoorloofd bezit van politievoorwerpen?1

Antwoord 1

Ja. Ik ben mij bewust van het feit dat het ongeoorloofd bezit van politievoorwerpen risico’s met zich mee kan brengen.

Vraag 2

Is het waar dat de heer Franx u tijdens een gesprek geconfronteerd heeft met voorwerpen uit zijn dienstverband als agent, die hij nadien nooit in heeft hoeven leveren? Was u ook verbijsterd over de onzorgvuldigheid, waardoor dit heeft kunnen gebeuren? Wat voor actie heeft u hierop ondernomen?

Antwoord 2

De heer Franx heeft mij tijdens een gesprek enkele voorwerpen laten zien, die hij na het beëindigen van zijn dienstverband niet heeft ingeleverd. Ik heb vernomen dat het korps hier in een eerdere fase schriftelijk om heeft gevraagd.

In het gesprek heb ik de heer Franx verzocht de voorwerpen alsnog in te leveren. Naar ik heb vernomen heeft de heer Franx de voorwerpen inmiddels bij het korps geretourneerd.

Vraag 3 en 4

Heeft u inzicht in het aantal spullen dat agenten na het beëindigen van hun betrekking niet hoeven inleveren? Weet u of hierin verschillen bestaan tussen de korpsen en welke voorwerpen vooral niet ingenomen worden?

Op welke manier voert de politie een administratie van de spullen die aan agenten verstrekt worden om hun werk te doen? Wordt de inname van deze spullen ook geadministreerd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 en 4

Voor het uitoefenen van de politiefunctie wordt een breed scala aan voorwerpen beschikbaar gesteld die door de werkgever worden bekostigd. Het eigendomsrecht van deze voorwerpen is en blijft bij de korpsen. Na uitdiensttreding dienen alle voorwerpen derhalve te worden ingeleverd en ingenomen.

De uitrusting van agenten en de eerste uitrusting van aspirant agenten wordt door de korpsbeheerders beschikbaar gesteld waarbij gebruik wordt gemaakt van de eigen logistieke en administratieve organisatie van de Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland (VtSPN). Voor de vervanging van de persoonlijke uitrusting heeft de agent beschikking over een persoonlijk budget dat via een gesloten bestelprocedure bij de VtSPN kan worden ingezet. De administratie van de verstrekte goederen wordt binnen de eigen korpsadministratie bijgehouden.

Bij beëindiging van de dienstbetrekking wordt bij ieder korps de bewapening, de uniformkleding en de uitrusting ingenomen. Bij een overstap naar een ander korps wordt slechts de bewapening ingenomen. De administratie van de bewapening wordt binnen ieder korps bijgehouden, niet op centraal niveau. Er bestaat er geen landelijk uniform protocol voor de verstrekking en inname van de overige goederen waardoor op centraal niveau geen gedetailleerd inzicht aanwezig is.

Vraag 5

Wilt u de invoering van de nationale politie gebruiken om schoon schip te maken en de verstrekking van belangrijke politiespullen goed te administreren? Hoe gaat u ervoor zorgen dat er ook zicht komt op reeds verstrekte spullen?

Antwoord 5

Ik acht het van belang om binnen de nieuwe politieorganisatie belangrijke politiespullen goed te administreren om maatschappelijke risico’s te voorkomen. Door realisatie van de nationale politie worden de huidige complexiteit en diversiteit aan korpsadministraties voor het vastleggen van belangrijke politiespullen aanzienlijk vereenvoudigd en geüniformeerd. Om onnodige administratieve lasten te voorkomen, zal de administratie op hoofdpunten worden beperkt en blijft het daarbij mijns inziens noodzakelijk een beroep te doen op de eigen integriteit en verantwoordelijkheid van politiepersoneel.

In diverse artikelen in politiebladen en korpsbladen is het politiepersoneel het afgelopen half jaar gewezen op de noodzaak om politiekleding en overige artikelen in te leveren, en de risico’s die kunnen ontstaan als politiekleding en andere artikelen in handen komen van onbevoegden.

De verantwoordelijkheid van korpsbeheerders op dit punt zal in het nieuwe bestel overgaan op de Korpschef en de chefs van de eenheden van de nieuwe politieorganisatie. Uit de reactie van de Raad van Korpschefs en de kwartiermaker Nederlandse Politie maak ik op dat deze visie wordt ondersteund.


X Noot
1

Algemeen Dagblad van 22 februari 2012.

Naar boven