Vragen van het lid Timmermans (PvdA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de actie van Invisible Children op YouTube en Twitter (ingezonden 9 maart 2012).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 28 maart 2012).

Vraag 1

Kent u de actie van de mensenrechtenorganisatie Invisible Children, die via YouTube en Twitter de jacht heeft geopend op de Oegandese rebellenleider Joseph Kony, wiens Verzetsleger van de Heer (LRA) decennialang moordend huishield in het noorden van Oeganda en vele duizenden kinderen ontvoerde en tot kindsoldaten of seksslaven maakte?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat deze campagne aandacht verdient, omdat hiermee de kans wordt vergroot dat de Oegandese rebellenleider eindelijk wordt opgepakt?

Antwoord 2

Het is belangrijk dat de misdaden van Joseph Kony en het Verzetsleger van de Heer (LRA) internationale aandacht krijgen.

Vraag 3

Kent u de organisatie Invisible Children? Hoe beoordeelt u haar activiteiten? Is zij, zoals ook wordt beweerd, gelieerd aan de Oegandese overheid of is zij onafhankelijk? Doet zij aan fondsenwerving en is bekend wat er met die fondsen gebeurt?

Antwoord 3

Ik ken de organisatie Invisible Children uit de informatie die openbaar beschikbaar is. Beangrijker dan de precieze activiteiten van Invisible Children acht ik dat de kans nu groter is dat Kony wordt opgepakt. Omdat het ministerie tot op heden geen zakelijke relatie met de organisatie heeft gehad heb ik mij geen oordeel gevormd over haar activiteiten en mate van onafhankelijkheid.

Vraag 4

Deelt u de mening dat, gelet op de impact van sociale media en fora als YouTube, gebruikers enig inzicht moeten kunnen krijgen in de status en onafhankelijkheid van NGO's die zich zo manifesteren? Zo ja, hoe zou de overheid of de internationale gemeenschap dit kunnen bevorderen?

Antwoord 4

Het is aan NGO’s zelf om over hun status en onafhankelijkheid te communiceren met gebruikers van sociale media. Ik zie hier geen rol weggelegd voor de overheid of de internationale gemeenschap.

Vraag 5 en 6

Ziet u, los van uw oordeel over Invisible Children, in het gegeven dat de film KONY 2012 binnen enkele dagen op YouTube al meer dan 9,9 miljoen keer is bekeken ook een geweldige kans om nieuwe en sociale media in te zetten voor de bevordering van mensenrechten en het vergroten van het bewustzijn over mensenrechtenschendingen, met name ook onder jongeren?

Zo ja, hoe kan uw ministerie rechtstreeks of in samenwerking met andere gouvernementele of niet-gouvernementele organisaties de inzet van nieuwe media bevorderen?

Antwoord 5 en 6

Digitale media bieden mogelijkheden om mensenrechten te bevorderen. Nederland ondersteunt projecten die trainingen aan internetactivisten bieden, ook op het gebied van sociale media. Daarnaast steunt Nederland organisaties die zich richten op het stimuleren van een publiek debat over internetvrijheid en digitale media.

Vraag 7

Bent u bereid de Kamer een brief te sturen waarin u de mogelijkheden onderzoekt om nieuwe en inmiddels niet meer zo nieuwe elektronische en sociale media in te zetten voor de bevordering van mensenrechten, mogelijk in samenwerking met de eigenaars en/of beheerders van de fora waarop deze media actief zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Non-gouvernementele organisaties en geïnteresseerde individuen nemen hun eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het inzetten van digitale media ten behoeve van de mensenrechten. In het kader van het mensenrechtenbeleid ondersteunt de Regering het streven naar het vrije gebruik van deze media wereldwijd. Op 1 juni 2011 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het Nederlands beleid ten aanzien van internetvrijheid. In de stand van zaken van het mensenrechtenbeleid en de mensenrechtenrapportage 2011, die uw Kamer op 14 maart jl. ontving, geef ik eveneens een toelichting op de Nederlandse activiteiten ter zake. Via www.facebook.com/ifreedom2011 bied ik een breder publiek de mogelijkheid om over dat beleid mee te discussiëren en uiteraard houd ik uw Kamer op de hoogte van verdere beleidsontwikkelingen.

Naar boven