Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het opnieuw lekken van informatie uit de geheime dienst van Curaçao (ingezonden 2 maart 2012).

Antwoord van minister Spies (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 22 maart 2012).

Vraag 1 t/m 10

Klopt de informatie van een klokkenluider van de Veiligheidsdienst Curaçao dat gegevens van de dienst en van de geheime diensten van andere landen op verzoek van de minister-president van Curaçao in handen zijn gegeven van de geheime dienst van Colombia?1

Klopt de informatie van een klokkenluider van de Veiligheidsdienst Curaçao dat gegevens van de dienst en van de geheime diensten van andere landen op verzoek van de minister-president van Curaçao in handen zijn gegeven van «particulieren», in het bijzonder van Independent Forensic Services?

Kunt u uitsluiten dat ook door de Nederlandse geheime diensten verstrekte informatie op een niet-reguliere wijze in handen is gekomen van derden?

Is het waar dat de genoemde klokkenluider onder meer informatie moest geven over het netwerk van de veiligheidsdienst, de beveiliging van de systemen en de zogenoemde «IP range» die door de dienst wordt gebruikt?

Wat zegt dit nieuwe lek uit de Veiligheidsdienst Curaçao naar uw opvatting over de manier waarop de regering Schotte gebruik maakt van de instituties op Curaçao?

Deelt u de opvatting dat het lekken van deze informatie een goed onderzoek naar de falende screening van de regering van Curaçao en eerdere lekken uit de Veiligheidsdienst Curaçao frustreert?

Bent u nog steeds van opvatting dat Curaçao zelf in staat is om de falende screening van de regering van Curaçao en eerdere lekken uit de Veiligheidsdienst Curaçao te onderzoeken?

Deelt u de opvatting dat de Veiligheidsdienst Curaçao geen betrouwbare partner meer is voor de geheime diensten van Nederland?

Welke rol ziet u voor uzelf weggelegd in deze zaak, met het oog op de in het Statuut opgenomen waarborgfunctie?

Welke maatregelen gaat u nemen om de betrokken klokkenluider, die naar het zich laat aanzien op initiatief van de minister-president van Curaçao is bedreigd, te beschermen?

Antwoord 1 t/m 10

Het functioneren van de Veiligheidsdienst Curaçao (VDC) is primair een aangelegenheid van het land Curaçao en van zijn regering. Zoals verwoord in artikel 43, tweede lid van het Statuut voor het Koninkrijk, bestaat de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk uit het invulling geven aan het waarborgen van deugdelijk bestuur. Het ingrijpen in de autonomie van een land om de deugdelijkheid van goed bestuur te waarborgen is een ultimum remedium. Dit laat onverlet dat hetgeen rond de VDC plaatsvindt, de aandacht heeft van de Nederlandse regering. Zoals gebruik is tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten, informeren de AIVD en de MIVD bij de VDC naar de toedracht van de zaak. Mochten er gegevens van de VDC aan derden zijn verstrekt, dan is op dit moment niet uit te sluiten dat dit zich ook uitstrekt over informatie die afkomstig is van Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Indien gegevens door de AIVD of de MIVD aan inlichtingen- en veiligheidsdiensten van andere landen, zoals de VDC, worden verstrekt, dient op grond van artikel 37, tweede lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002, de derde-partijregel te worden toegepast. Deze regel houdt in dat de verstrekte gegevens niet aan andere personen en instanties mogen worden verstrekt zonder toestemming van de dienst waarvan de gegevens afkomstig zijn. De toestemming is in dit geval niet verleend.

Ik wacht verder onderzoek vooralsnog af en ga ervan uit dat de regering van Curaçao in voorkomend geval de geëigende maatregelen zal nemen.


X Noot
1

«Veiligheidsgegevens Curaçao in handen van derden», Amigoe, 1 maart 2012.

Naar boven