Vragen van het lid Ten Broeke (VVD) aan de ministers van Defensie en van Buitenlandse
Zaken over het mandaat van de EU-operatie Atalanta (ingezonden 1 maart 2012).
Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) en minister Hillen (Defensie)
(ontvangen 21 maart 2012).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het artikel «UK about to launch air strikes to take out the
Somali pirates once and for all. With some U.S. help»1 en de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 27 februari 20122?
Vraag 2
Wat waren de bezwaren tegen een robuustere aanpak, zoals eerder bepleit door de minister
van Defensie zelf en de Duitse minister van Defensie? Waren er ook medestanders van
een dergelijke aanpak? Wat was het Nederlandse standpunt en de inzet met betrekking
tot het bestrijden van piraten aan de kust?
Antwoord 2
In tegenstelling tot wat het artikel in de Stentor suggereert, zijn er geen bezwaren
tegen uitbreiding van het operatiegebied van de anti-piraterijoperatie Atalanta, maar
tijdens de RBZ waren nog niet alle stappen gezet om hierover een besluit te kunnen
nemen. Daarom verbond de RBZ zich op 27 februari wel via raadsconclusies aan verlenging
van de EU-antipiraterij-operatie Atalanta tot en met 2014 maar niet aan de uitbreiding
van het operatiegebied.
Zodra de besluitvorming in EU-verband over optreden, vanaf zee, met effect op land
voltooid is, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Over de consequenties van dit besluit voor de Nederlandse bijdrage aan operatie Atalanta
zullen wij u, zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg van 19 januari jl., met
een aanvullende artikel 100-brief informeren.
Vraag 3
Is het Britse voornemen om eventueel aanvallen uit te voeren met Apache-helikopters
ook besproken tijdens de Raad?
Vraag 4
Bent u op de hoogte van dit Britse plan? Zo ja, bent u hierover door de Britten of
andere landen benaderd? Hoe heeft u hierop gereageerd?
Antwoord 4
Buiten besprekingen over proactiever optreden tegen piraten in EU- en NAVO-verband
zijn ons geen Britse plannen bekend.
Vraag 5
Wat is er uit het contact gekomen dat de minister van Defensie tijdens het algemeen
overleg over piraterij op 10 november 2011 heeft toegezegd te zullen hebben met zijn
Engelse collega over hoe de inzet van Apaches is bevallen?
Antwoord 5
Het Verenigd Koninkrijk heeft in 2011 in Noord-Engeland getraind op de inzet van Apache-helikopters
vanaf schepen. Deze wijze van optreden is niet van toepassing voor Nederland. De Nederlandse
Apaches zijn vooralsnog niet geschikt voor operaties vanaf schepen.
Vraag 6
Klopt het dat de Somalische regering op de bijeenkomst in Londen op 23 februari zelf
heeft aangegeven positief te staan tegenover het aanvallen van piraten langs de kust?
Antwoord 6
President Sheikh Sharif heeft zich niet specifiek uitgesproken over operaties met
effect op land.
Vraag 7
Welke mogelijkheden tot een «robuustere aanpak» biedt volgens de regering het mandaat
ontleend aan VN-resolutie 1816?
Antwoord 7
De rechtsgrondslag voor antipiraterij-operaties wordt gevormd door het VN-Zeerechtverdrag
en resoluties van de VN-Veiligheidsraad. De laatste relevante Veiligheidsraadresolutie,
die alle eerdere resoluties herbevestigt, was 2020 (2011). In paragraaf 6 van resolutie
1851 (2008), een van de eerdere resoluties, autoriseert de VN-Veiligheidsraad staten
die met de Somalische Transitional Federal Government (TFG) samenwerken, en die door
de TFG bij de secretaris-generaal van de VN zijn aangemeld, alle noodzakelijke maatregelen
te nemen op Somalisch grondgebied en in het Somalische luchtruim voor de bestrijding
van piraterij en gewapende overvallen op zee. Ook stelt deze paragraaf dat ieder optreden
van landen en regionale organisaties in overeenstemming moet zijn met het oorlogsrecht
en de mensenrechten waar toepasselijk. De TFG heeft deze notificatie inmiddels verzonden
aan de Secretaris-Generaal ten behoeve van de uitbreiding van het operatiegebied van
de EU.
Vraag 8
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het algemeen overleg over de Defensieraad
op 20 maart 2012?