Vragen van het lid Van Veldhoven (D66) aan de staatssecretaris voor Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie over natuurcompensatie in de Westerschelde (ingezonden 10 februari
2012).
Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen
9 maart 2012).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat naar aanleiding van de uitspraak1 van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 december 2011 –
waarin de Raad onder andere stelde dat het besluit ten aanzien van de begrenzing van
het gebied ter hoogte van het Rammekensschor «niet berust op een deugdelijke motivering»
– geconcludeerd moet worden dat bij het inrichten van het Rammekensschor als zanddepot
vorig jaar minstens 30 hectare estuariene natuur van hoge kwaliteit in de Westerschelde,
in strijd met de verplichtingen onder Europees recht, verloren gegaan is?
Antwoord 1
Uit de passende beoordeling die voor de vergunning voor het zanddepot is gemaakt,
blijkt welke habitattypen en vogels in dit gebied voorkwamen. Door de aanleg van het
zanddepot is een deel van die waarden verloren gegaan. Omdat de locatie buiten de
begrenzing viel, was er echter geen sprake van een significant effect op de instandhoudingsdoelstellingen
voor het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe, zodat de vergunning voor het
zanddepot kon worden verleend. De afd. Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft
echter geoordeeld dat de grens van het Natura 2000-gebied niet zonder een adequate
ecologische onderbouwing gebaseerd had mogen worden op eerder getrokken grenzen (bestemmingsplan,
EHS, Vogelrichtlijngebied). De gegevens uit onder andere de passende beoordeling geven
aanleiding om te concluderen dat een ecologisch gemotiveerde grens ook de oostelijke
helft van het Rammekensschor had moeten omvatten.
Vraag 2
Is het mogelijk om de natuurwaarden die aanwezig waren op het betreffende deel van
het Rammekensschor op die locatie te herstellen? Zo ja, hoe en wanneer bent u van
plan dat te doen?
Antwoord 2
Een deel van het Rammekensschor-oost is onaangetast gebleven. Het gedeelte dat nu
onder het tijdelijke zanddepot ligt, kan weer worden hersteld als het zanddepot wordt
opgeheven (de door de provincie Zeeland verleende vergunning voor het zanddepot is
geldig tot 31 december 2015). Momenteel wordt zorgvuldig onderzocht hoe de grens van
het Natura 2000-gebied precies moet komen te liggen. Pas daarna kan worden bepaald
welke rechtsgevolgen dat moet hebben en wat dat concreet betekent voor de inrichting
van deze locatie (inclusief de verantwoordelijksverdeling).
Vraag 3
Kunt u kwantificeren hoeveel hectare van de in het Natura 2000-gebied Westerschelde
en Saeftinghe aanwezige estuariene habitats sinds 2006 is verdwenen of significant
in kwaliteit is achteruit gegaan onder invloed van de autonome neergaande trend en
door ruimtelijke ingrepen buitendijks – zoals de dijkverbeteringen die door Rijkswaterstaat
en het Waterschap Scheldestromen sindsdien zijn uitgevoerd en de aanleg van het zanddepot
Rammekensschor?
Antwoord 3
Kwantificering is nu nog niet goed mogelijk, maar zal in het kader van het beheerplan
wel moeten gebeuren.
De aanleg van het zanddepot heeft geen invloed gehad op oppervlak of kwaliteit van
habitats in het Natura 2000-gebied, met name omdat het buiten het gebied ligt.
Vraag 4
Kunt u per habitattype aangeven hoe, waar en wanneer u of de provincie Zeeland het
hierbij verloren gegane natuurareaal en de verminderde kwaliteit van de beïnvloedde
natuur in het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinghe zowel kwalitatief als
kwantitatief gaat compenseren?
Antwoord 4
Nee, dat kan ik nog niet, omdat dit afhankelijk is van de uitkomst van het onderzoek
dat is genoemd in antwoord 2.
Vraag 5
Houdt u in uw beleid nu al rekening met projecten, zoals de ontwikkeling van de World
Class Terminal (WCT), die de komende jaren zouden kunnen leiden tot een verdere achteruitgang
van de in het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinghe beschermde natuurwaarden?
Antwoord 5
Met de ontwikkeling van de Westerschelde Container Terminal hoeft op dit moment nog
niet specifiek rekening te worden gehouden. Als er plannen zijn die zouden kunnen
leiden tot significante gevolgen voor het Natura 2000-gebied, dan zullen die in een
vergunningprocedure moeten worden beoordeeld. De maatregelen die nu worden genomen
en voorbereid in het gebied zijn gericht op de instandhoudingsdoelstellingen.
Vraag 6
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de derde termijn van het algemeen overleg Natura
2000/Programmatische aanpak stikstof?
Antwoord 6
Dat is helaas niet mogelijk gebleken.
X Noot
1 Uitspraak afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, zaaknummer 201003125/1/R2.