Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Zorgen over seksueel misbruik in orthodox-protestantse kring» (ingezonden 16 februari 2012).

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 maart 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht «Zorgen over seksueel misbruik in orthodox-protestantse kring»?1

Vraag 2

Is het waar dat hulpverleners in de zogenaamde bijbelgordel veel signalen ontvangen over jongeren in orthodox-protestantse gezinnen die mogelijk seksueel misbruikt zijn of worden misbruikt? Zo ja, betreft dit signalen met betrekking tot strafbare feiten die nog niet verjaard zijn? Zo ja, ziet u een rol voor het Openbaar Ministerie om dit nader te laten onderzoeken? Zo nee, waar blijkt dat uit?

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de volgende uitspraak van een jongerenwerker: «Ik dacht dat het één op de vier was die seksueel misbruik meemaakt, maar ik heb nu de indruk dat één op de vier geen incest meemaakt.»?

Vraag 4

Deelt u de mening van Movisie dat er onderzoek gedaan moet worden naar seksueel misbruik binnen orthodox-protestantse gezinnen omdat exacte cijfers omtrent eventueel seksueel misbruik ontbreken? Zo ja, bent u bereid een dergelijk onderzoek in te stellen? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Arib (PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Zorgen over seksueel misbruik in orthodox-protestantse kring» (ingezonden 16 februari 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Trouw, «Zorgen over seksueel misbruik in orthodox-protestantse kring», dinsdag 14 februari 2012.

Naar boven