Vragen van de leden Leegte en Dijkhoff (beiden VVD) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de uitkomst van de Energieraad van 14 februari 2012 (ingezonden 20 februari 2012).

Antwoord van minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 6 maart 2012).

Vraag 1

Kent u het artikel «Energy ministers defend national infrastructure planning»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Klopt het dat er verzet is van ministers (met name uit kleine lidstaten) tegen de voorstellen voor een Connecting Europe Facility op het gebied van energie, bijvoorbeeld tegen het onderdeel dat gaat over Projects of Common Interest? Om welke landen gaat het hier en om hoeveel landen gaat het? Wat zijn hun bezwaren? Wat is het krachtenveld op dit onderwerp?

Wat was de precieze inzet van Nederland op dit onderwerp? Hoe is hierop gereageerd door de andere lidstaten? Zijn er medestanders voor deze inzet?

Antwoord 2 en 3

De Commissie presenteert in haar verordening een nieuwe methode voor het identificeren van concrete projecten van Europees belang binnen de Europese prioriteitsgebieden. De lijst met projecten wordt aan de Commissie voorgesteld door groepen van lidstaten met gedeelde belangen in bepaalde Europese regio's. Na evaluatie van de voorgestelde projecten, middels onder andere een systeembrede kosten-batenanalyse, besluit de Commissie uiteindelijk welke projecten inderdaad de status van «project of common interest» zullen krijgen.

In het aan uw Kamer toegestuurde verslag van de Raad is aangegeven dat het belang van het gebruiken van regionale groepen breed door de lidstaten wordt ondersteund. Gedurende de Energieraad benadrukte een aantal lidstaten dat de regionale groepen gebaseerd moeten worden op bestaande regionale groepen. Een aantal kleinere lidstaten pleitte voor het belang van bestaande regionale projecten versus de grootte van een project en het belang ervan op Europees niveau.

Het overgrote deel van de lidstaten, zowel groot en klein, wil met Nederland een grotere rol voor de lidstaten bij het vaststellen van de projecten van gemeenschappelijk belang en de weg die daar naartoe leidt.

Vraag 4

Is de Nederlandse inzet door de gebeurtenissen in de Energieraad van 14 februari 2012 veranderd? Zo ja, wat is de Nederlandse inzet nu?

Antwoord 4

Nederland wil, evenals het overgrote deel van de lidstaten, een grotere rol voor de lidstaten bij het vaststellen van de projecten van gemeenschappelijk belang en de weg die daar naartoe leidt. De Nederlandse inzet is door de gebeurtenissen in de Energieraad van 14 februari jl. niet veranderd.

Vraag 5

Kunt u aangeven wanneer er in de Raad, of op een ander niveau zoals Coreper, verder gesproken of onderhandeld wordt over dit onderwerp en deze vragen voor die tijd beantwoorden?

Antwoord 5

Tijdens de Energieraad van 15 juni a.s. ligt een voortgangsrapport voor. U zult hierover worden geïnformeerd via de geannoteerde agenda.

Naar boven