Vragen van de leden Spekman (PvdA) en Gesthuizen (SP) aan de minister voor Immigratie en Asiel over de open brief van de Afghaanse ambassadeur over het uitzetten van Afghaanse vreemdelingen (ingezonden 11 augustus 2011).

Antwoord van minister Leers (Immigratie en Asiel), mede namens de minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 30 september 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 3507.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de open brief van de Afghaanse ambassadeur in Nederland over het uitzetten van uitgeprocedeerde Afghaanse vreemdelingen naar Afghanistan? Wat is uw reactie op deze brief?

Antwoord 1

Ja. Het is een brief die het persoonlijke gezichtspunt weergeeft van de ambassadeur van Afghanistan in Nederland op de situatie in zijn land van herkomst.

Vraag 2

Is het waar dat de Afghaanse ambassadeur u verzoekt zich aan te sluiten bij de burgemeester van Coevorden en het Afghaanse gezin uit Aalden met de twee kinderen van 9 en 11 jaar niet uit te zetten naar Afghanistan? Zo ja, ben u desondanks van mening dat de Afghaanse autoriteiten bereid zijn mee te werken aan de mogelijke terugkeer van het gezin? Kunt u dit toelichten?

Antwoord 2

Uit deze open brief van de Afghaanse ambassadeur kan niet worden geconcludeerd dat de Afghaanse autoriteiten niet bereid zijn tot medewerking aan de terugkeer van dit specifieke gezin en ook niet aan terugkeer in het algemeen.

Vraag 3

Wat is de consequentie van deze brief voor het terugkeerbeleid van uitgeprocedeerde Afghaanse vreemdelingen, nu de ambassadeur zelf schrijft dat in Afghanistan nog niet voldoende toegerust is om alle Afghanen, onder meer op de terreinen van gezondheidszorg en huisvesting, adequate voorzieningen te bieden?

Antwoord 3

Deze brief heeft geen consequentie voor het terugkeerbeleid. Nederland kent een zorgvuldige asielprocedure met de mogelijkheid van een rechterlijke toets waarin wordt beoordeeld of een vreemdeling het risico loopt op een schending van het Vluchtelingenverdrag of een schending van artikel 3 EVRM. Daarbij wordt de informatie die bekend is over de situatie in het land van herkomst betrokken. Het is bekend dat de situatie in Afghanistan op het gebied van onder meer gezondheidszorg en huisvesting moeilijk is. Dit rechtvaardigt echter niet de conclusie dat geen enkele vreemdeling afkomstig uit Afghanistan zou kunnen terugkeren.

Vraag 4

Moet de brief van de ambassadeur zo worden gelezen dat hij van mening is dat, op basis van het genoemde Memorandum of Understanding, Afghaanse vreemdelingen slechts mogen worden teruggestuurd naar Afghanistan als zij daar zelf, vrijwillig, toe bereid zijn? Kunt u dit toelichten? Hoe duidt u deze opmerking?

Antwoord 4

De ambassadeur van Afghanistan citeert in zijn open brief een passage uit het MoU dat met de Afghaanse autoriteiten en met de UNHCR is afgesloten. Deze passage drukt uit dat zowel voor de Nederlandse als de Afghaanse autoriteiten zelfstandig vertrek de voorkeur heeft. Het MoU sluit gedwongen vertrek echter niet uit.

Vraag 5

Heeft deze brief van de ambassadeur gevolgen voor de relatie tussen Nederland en Afghanistan, bijvoorbeeld voor de politietrainingsmissie die Nederland uitvoert in Afghanistan? Kunt u dit toelichten?

Antwoord 5

Deze brief heeft geen gevolgen voor de relatie tussen Nederland en Afghanistan. Nederland en Afghanistan werken op vele terreinen goed en intensief samen.

Naar boven