Vragen van de leden Karabulut en Leijten (beiden SP) aan de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de vergoeding van orthopedische schoenen van jonggehandicapten (ingezonden 9 februari 2012).

Antwoord van staatssecretaris De Krom (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport (ontvangen 29 februari 2012)

Vraag 1

Deelt u de mening dat iedereen zoveel mogelijk geacht wordt om naar vermogen te werken? Zo ja, vindt u het wenselijk dat jonggehandicapten die naar vermogen werken op de dagbesteding deze dagbesteding moeten opzeggen, omdat zij geen noodzakelijke voorzieningen van het Uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen (UWV), de zorgverzekering of de gemeente verstrekt krijgen om naar vermogen mee te kunnen blijven doen?1

Antwoord 1

Wij delen de mening dat iedereen zoveel mogelijk geacht wordt om naar vermogen te werken. Wanneer jonggehandicapten dagbesteding volgen is de instelling bij wie de jonggehandicapte deelneemt verantwoordelijk voor het scheppen van de randvoorwaarden die het deelnemen aan de dagbesteding mogelijk maken.

Vraag 2

Acht u het wenselijk dat het UWV alleen orthopedische schoenen wil verstrekken aan jonggehandicapten wanneer er sprake is van een dienstverband met loonbetaling?2 Bent u bereid om ook voor jonggehandicapten – die naar vermogen werken zonder loonbetaling – de noodzakelijke orthopedische schoenen te verstrekken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Op grond van de Zorgverzekeringwet kunnen verzekerden in aanmerking komen voor een vergoeding van orthopedische schoenen, waaronder ook verzekerden die deelnemen aan dagbesteding.

Overeenkomstig de (wettelijke) systematiek kunnen er ook situaties zijn waarin het UWV dergelijke schoenen vergoedt. Dit kan aan de orde zijn op grond van de Wet WIA en de Wet Wajong. Het moet dan gaan om situaties waarin de schoenen nodig zijn voor een persoon die arbeid in dienstbetrekking verricht of gaat verrichten en de schoenen moeten zijn geïndiceerd voor vrijwel uitsluitend het gebruik in de werksituatie.

Iemand die dagbesteding doet, verricht geen arbeid in dienstbetrekking. Uitgaande van de taak van het UWV – toeleiding naar de arbeidsmarkt – vinden we het niet wenselijk de wet te wijzigen om UWV ook in andere situaties voor dit soort verstrekkingen verantwoordelijk te maken.


X Noot
1

Afwijzing UWV – onderhands verstrekt aan de bewindspersonen.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven