Vragen van het lid Koopmans (CDA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over
de inbraak bij zeven konijnenhouders (ingezonden 23 december 2011).
Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 21 februari 2012).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1201.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de inbraak bij zeven konijnenhouders door de actiegroep
Ongehoord, waarbij actievoerders zonder toestemming de bedrijven zijn binnengedrongen
en konijnenhokken hebben gefilmd?
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat deze actiegroep zich al langer bezigt met dit soort
criminele activiteiten, zoals het publiekelijk vertonen van dode biggen op openbare
plaatsen als De Dam in Amsterdam? Is dat toegestaan?
Antwoord 2
Het College van procureurs-generaal heeft mij desgevraagd het volgende meegedeeld.
Het OM heeft tot op heden twee aangiften ontvangen met betrekking tot konijnenhouderijen.
Deze aangiften betreffen huisvredebreuk en smaad en zijn nog in behandeling.
Het gebruik maken van kadavers (al dan niet tijdens een demonstratie) kan overeenkomstig
de Wet Economische Delicten een strafbaar feit opleveren als sprake is van overtreding
van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren en de Regeling dierlijke bijproducten
2011. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) kan in een dergelijk geval
de kadavers in beslag nemen en strafrechtelijk of door middel van bestuursdwang optreden.
Naar aanleiding van de recente demonstratie in Amsterdam, op 21 december 2011, heeft
de NVWA, in samenwerking met de politie Amsterdam-Amstelland, proces-verbaal opgemaakt
op grond van de hiervoor genoemde Regeling.
Vraag 3
Klopt het dat in het geval van het vertonen van dode biggen op De Dam de politie hier
van te voren reeds weet van had? Zo ja, waarom werden er dan geen maatregelen genomen?
Antwoord 3
De korpsbeheerder van Amsterdam-Amstelland heeft mij met betrekking tot de demonstratie
van 10 december 2011 meegedeeld dat deze op reguliere wijze is gemeld bij de gemeente
Amsterdam. Bij de melding is geen mededeling gedaan over het meevoeren van dode dieren.
Om die reden is tijdens de voorbereiding van de maatregelen verbonden aan de demonstratie
het inroepen van de expertise van de NVWA niet aan de orde geweest, en was de NVWA
niet aanwezig tijdens de demonstratie.
Op 21 december 2011 is er wederom een demonstratie georganiseerd door genoemde actiegroep.
Gelet op de ervaringen van 10 december 2011 is er overleg geweest tussen de gemeente
Amsterdam en de NVWA. De NVWA heeft onder begeleiding van de politie haar taak kunnen
uitvoeren. De in die demonstratie getoonde kadavers zijn door de NVWA in beslag genomen
en afgevoerd.
Vraag 4 en 5
Deelt u de opvatting dat dergelijke acties ongehoord en bovenal buitenwettelijk zijn
en hun doel, het welzijn van dieren vergroten, volledig voorbij schieten?
Deelt u de opvatting dat dierenrechtenextremisten onder geen beding acties mogen uitvoeren
waarbij grote schade voor zowel dieren als mensen wordt berokkend?
Antwoord 4 en 5
Vanzelfsprekend is het berokkenen van schade aan mens of dier tijdens acties niet
acceptabel. Voor de vraag of de onderhavige acties buitenwettelijk zijn en hoe hiermee
om te gaan verwijs ik naar het antwoord op vraag 2 en naar de brief over de aanpak
van dierenrechtenextremisten van de toenmalige Ministers van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en van Justitie, mede namens de toenmalige Ministers van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Economische Zaken, en Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, van 2 maart 2009 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009,
29 754, nr 143).
Vraag 6
Welke acties heeft u ingezet, zoals aangekondigd in de brief van 20 juli 2011,1 gestuurd aan de Kamer naar aanleiding van de eerdere acties van vergelijkbare organisaties?
Welke vervolgacties zal u inzetten ter voorkoming van soortgelijke buitenwettelijke
praktijken in de toekomst?
Antwoord 6
De ingezette lijn zoals uiteengezet in de hiervoor genoemde brief van 2 maart 2009
wordt gehandhaafd. Er is goede samenwerking tussen AIVD, politie, OM en andere betrokkenen.
Aangiften worden serieus behandeld en er wordt regelmatig voorlichting gegeven.