Vragen van het lid Timmermans (PvdA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het
bericht dat Nederland ingrijpt bij kritische EU-tekst over Israel (ingezonden 30 januari
2012).
Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 16 februari 2012).
Vraag 1
Kent u het bericht «Rosenthal grijpt in bij kritische EU-tekst Israel?»1
Vraag 2
Klopt het dat u heeft ingegrepen en erop heeft aangedrongen om in de EU-verklaring
geen verwijzing te laten plaatsen naar een gevoelig rapport van de diplomatieke vertegenwoordiging
van de EU in Israel? Indien ja, kunt u toelichten waarom u hierop heeft aangedrongen?
Antwoord 2
Nederland en veel andere EU-lidstaten hebben suggesties gedaan voor de redactie van
de Raadsconclusies, aangenomen door de ministers van Buitenlandse Zaken op 23 januari
2012, over het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP). Het eindresultaat weerspiegelt de
consensus van de EU-lidstaten. Zie ook de volgende twee antwoorden.
Vraag 3
Kunt u toelichten wat er precies is aangepast in de EU-verklaring?
Antwoord 3
De besprekingen over Raadsconclusies zijn vertrouwelijk. De Nederlandse inzet daarbij,
net als die van andere lidstaten, was er op gericht een gebalanceerde tekst te formuleren
die de nadruk legt op ondersteuning van de rechtstreekse besprekingen die tot stand
zijn gekomen dankzij de inspanningen van Jordanië.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het betreurenswaardig is te moeten constateren dat er niet naar
een rapport dat door de diplomatieke vertegenwoordiging van de EU in Israel is gemaakt,
verwezen mag worden in een gezamenlijke EU verklaring? Indien nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het is niet gebruikelijk naar niet-openbare rapporten te verwijzen in verklaringen
van de Raad.
Vraag 5
Klopt het dat u de tekst nog voorzichtiger geformuleerd had willen zien worden maar
dat dit niet is gelukt? Indien ja, hoe had de EU-verklaring er volgens u uitgezien
moeten hebben?
Antwoord 5
De uiteindelijke verklaring is geheel in lijn met de Nederlandse opvattingen ten aanzien
van het MOVP.
Vraag 6
Deelt u de mening dat deze werkwijze niet bevorderlijk kan werken om tot een oplossing
te komen in het Midden-oosten Vredesproces (MOVP)?
Antwoord 6
Neen. De regering meent dat een oplossing van het MOVP ligt in rechtstreekse onderhandelingen
tussen partijen zelf. De internationale gemeenschap moet zich onthouden van handelingen
en uitspraken die de voortzetting van de onderhandelingen in gevaar brengen. De voorliggende
raadsconclusies steunen de onderhandelingen.
Vraag 7
Hebben uw collega-ministers uit Duitsland, Groot-Brittannië en Frankrijk aan u kenbaar
gemaakt dat zij zich niet konden vinden in uw opstelling in deze kwestie?
Vraag 8
Kunt u aangeven op welke wijze u zich inspant om de gesprekken tussen Israel en de
Palestijnen te bevorderen?
Antwoord 8
De regering steunt het optreden van het Kwartet- en daarbinnen dat van de Hoge Vertegenwoordiger
van de EU – om via rechtstreekse onderhandelingen tussen partijen te komen tot een
vredesregeling. De regering roept partijen – ook in bilaterale contacten – zich te
onthouden van unilateraal optreden dat daaraan in de weg staat. De regering is bereid
verdere steun te geven aan concrete voorstellen van partijen die bijdragen aan het
wegnemen van onderling wantrouwen en aan het verbeteren van het onderhandelingsklimaat.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Pechtold (D66),
ingezonden 30 januari 2012 (vraagnummer 2012Z01488, zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr.
1596)
X Noot
1 NRC, 26 januari 2012.