Vragen van de leden Van Klaveren en Helder (beiden PVV) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en voor Immigratie, Integratie en Asiel over het bericht «nieuwe veelpleger» (ingezonden 5 januari 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel (ontvangen 16 februari 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1291.

Vraag 1

Kent u het bericht «nieuwe veelpleger»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

In hoeverre deelt u de mening dat de korpschef van de politieregio Rotterdam-Rijnmond zich beter zorgen kan maken over de enorme criminaliteit in de regio Rotterdam-Rijnmond en de ontwikkelingen in de jeugdzorg over zou moeten laten aan echte specialisten op dat terrein?

Antwoord 2

De korpschef van Rotterdam-Rijnmond heeft in zijn nieuwjaarsspeech teruggeblikt op de criminaliteitsbestrijding in zijn regio in het afgelopen jaar en heeft zijn zorgen geuit over een maatschappelijke ontwikkeling. Dit is niet ongebruikelijk.

Vraag 3

Bent u bereid om het bereik van het wetsvoorstel inzake het adolescentenstrafrecht uit te breiden, zodat ook eerder adequaat strafrechtelijk kan worden opgetreden tegen 12-jarigen die over de schreef gaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht ziet op de strafrechtelijke aanpak van delictplegende risicojongeren in de leeftijd van 15 tot 23 jaar. Dat betreft een andere levensfase dan die waarin 12-jarige kinderen zich bevinden. Voor 12-jarigen biedt het jeugdstrafrecht voldoende mogelijkheden om – indien nodig – adequaat op te treden.

Vraag 4

Kunt u aangeven of de leiding van het politiekorps Rotterdam-Rijnmond bekend is met het gegeven dat gemiddeld 40 procent van de Marokkaanse mannen, in de zogenaamde Marokkanengemeenten waar ook Rotterdam onder valt, tussen de 12 en 24 jaar de afgelopen vijf jaar in aanraking is geweest met politie?

Antwoord 4

Het is de taak van elk korps om de misdaadfeiten in de eigen regio te kennen. Ik heb geen signaal ontvangen dat de korpsleiding van Rotterdam-Rijnmond onvoldoende op de hoogte is om de misdaad in de regio te bestrijden. Bovendien neemt Rotterdam deel aan het samenwerkingsverband «Aanpak Marokkaans-Nederlandse risicojongeren» van 22 gemeenten, het Rijk en de VNG en is derhalve bekend met de problematiek in haar regio.

Vraag 5 en 6

Deelt u de mening dat de term «nieuwe veelpleger» de zoveelste politiek-correcte term lijkt te zijn die gebruikt wordt om te maskeren dat het overgrote deel van de criminaliteit in onder andere Rotterdam op conto komt van niet-westerse allochtonen? Zo nee, waarom niet?

Hoe duidt u de gegevens uit het rapport «Antilliaanse en Marokkaanse Nederlanders in Rotterdam 2011», waaruit blijkt dat groepen niet-westerse allochtonen in de regio Rotterdam tot wel zes keer vaker vertegenwoordigd zijn in de criminaliteit ten opzichte van autochtonen?

Antwoord 5 en 6

De forse oververtegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in de verdachtenpercentages is bekend en kan door geen enkele term worden gemaskeerd. De term «nieuwe veelpleger» is overigens gebruikt om het onderscheid ten opzichte van de «ouderwetse veelpleger» aan te geven. De nieuwe veelpleger is jonger, sluwer en gewelddadiger dan de ouderwetse veelpleger. Ze zijn uit op status, geldelijk gewin of een kick en voelen zich onaantastbaar, daar waar het bij de ouderwetse veelpleger vaak gaat om drugsverslaafden die inbreken en stelen om in hun behoefte aan verdovende middelen te voorzien. Er is derhalve een andere aanpak van deze groep vereist.  Het kabinet zet stevig in op het terugdringen van grensoverschrijdend gedrag van risicojongeren, individueel en in groepen. Hierbij is het van belang dat alle verdachten tegen wie bewijs is voor de rechter komen en dat alle daders bestraft worden. Daarbij maakt het niet uit wat de herkomst van verdachten of daders is.

Naar boven