Vragen van het lid Dille (PVV) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het nieuwsbericht dat huilbaby’s worden blootgesteld aan levensgevaarlijke alternatieve therapieën van alternatieve therapeuten (ingezonden 20 december 2011).

Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 februari 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Therapieën huilbaby’s soms levensgevaarlijk»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat alternatieve therapieën geen bewezen wetenschappelijke basis hebben, en daarom niet mogen worden toegepast op kinderen, zeker als blijkt dat deze levensgevaarlijk zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

In Nederland is met de invoering in 1997 van de Wet BIG (Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg) er bewust voor gekozen de uitoefening van de geneeskunst vrij te laten. Het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg, waaronder complementaire of alternatieve behandelwijzen, is sinds de inwerkingtreding van de Wet BIG in beginsel aan eenieder toegestaan, behoudens bepaalde voorbehouden handelingen.

Dit zijn handelingen (injecteren, weefsel verstorende ingrepen als snijden, uitvoeren van endoscopieën, etc.) die, indien uitgevoerd door ondeskundigen, evident gevaarlijk zijn voor de gezondheid van diegenen die dat ondergaan. Deze handelingen mogen enkel op eigen gezag worden verricht door de wet aangewezen deskundigen (artsen, tandartsen en verloskundigen).

Beoefenaren van beroepen in de zorg die niet via de Wet BIG zijn geregeld, mogen in beginsel patiënten behandelen waar het gaat om niet voorbehouden handelingen. Echter, ook in dat geval dienen deze beroepsbeoefenaren zich als een goed hulpverlener (op grond van Boek 7, Titel 5, van het Burgerlijk Wetboek) gedragen. Daarnaast dienen alle beroepsbeoefenaren in de zorg zich te onthouden van handelingen die buiten noodzaak (kans) op schade veroorzaken. Mocht blijken dat een beroepsbeoefenaar de patiëntveiligheid in gevaar brengt, dan is diegene op grond van de Wet BIG nu al strafrechtelijk te vervolgen.

Ten aanzien van zorgverleners die in het BIG-register ingeschreven staan, staat ook de weg van het publieke tuchtrecht open.

Vraag 3 en 4

Zijn er cijfers bekend over hoeveel baby’s er tot nu behandeld worden met deze alternatieve therapieën? Zo nee, bent u bereid deze cijfers te verzamelen?

Zijn er in de afgelopen jaren sterfgevallen van kinderen toe te wijzen aan deze alternatieve therapie? Zo ja, wat is hier tot nu toe mee gedaan?

Antwoord 3 en 4

Het is niet bekend hoeveel baby’s exact met deze alternatieve therapieën behandeld worden. Ook is niet bekend of er in de afgelopen jaren sterfgevallen van kinderen zijn, die toe te wijzen zijn aan deze alternatieve therapieën. In 2008 heeft de inspectie een melding ontvangen van een soortgelijk geval. Er is een baby overleden na een cranio-sacraal behandeling door een fysiotherapeut. De inspectie is destijds door het OM benaderd, er was bij de inspectie zelf geen melding gedaan. De pathaloog-anatoom die het overlijden heeft onderzocht, heeft geen relatie tussen de behandeling en het overlijden van een baby aangetoond. Ik zal de IGZ vragen hiernaar onderzoek te doen en te bezien of hier gevaarlijke, gezondheidsbedreigende handelingen worden verricht.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Arib (PvdA), ingezonden 20 december 2011 (vraagnummer 2011Z26810, zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1559).


X Noot
1

Telegraaf, zaterdag 17 december 2011.

Naar boven