Vragen van de leden Kooiman en Jasper van Dijk (beiden SP) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat er fors bezuinigd wordt op het schoolmaatschappelijk werk (ingezonden 17 januari 2012).

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 14 februari 2012).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat er fors bezuinigd wordt op het schoolmaatschappelijk werk, en dat er daardoor minder zicht is op kinderen die thuis problemen hebben?1

Antwoord 1

Schoolmaatschappelijk werk kan een belangrijke rol spelen in de ondersteuning van jongeren met problemen die op school tot uiting komen.

Het is aan scholen en gemeenten om samen vorm te geven aan zorg in en om de school en te zorgen dat er zicht is op kinderen die thuis problemen hebben.

Vraag 2

Bent u het ermee eens dat kinderen op school minder goed kunnen functioneren als zij problemen thuis hebben, en dat het schoolmaatschappelijk werk juist hierin een oplossing kan bieden voor kinderen? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat er niet bezuinigd wordt op het schoolmaatschappelijk werk door de gemeenten?

Antwoord 2

Problemen thuis en op school gaan vaak hand in hand. Daarom is en blijft het uitgangspunt bij zowel de transitie van de zorg voor jeugd als de vormgeving van passend onderwijs dat de benodigde ondersteuning zo dicht mogelijk bij het kind, in het gezin en op school in samenhang wordt georganiseerd. Dit uitgangspunt zal ook in wetgeving worden vertaald.

Ik ben met u van mening dat schoolmaatschappelijk werk een belangrijke rol kan spelen in de ondersteuning op school volgens het hiervoor geformuleerde uitgangspunt. Ook is schoolmaatschappelijk werk bij uitstek in de gelegenheid in een vroegtijdig stadium te reageren op signalen van de professionals in de school. Schoolmaatschappelijk werk, vaak werkzaam vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin, is dan ook een van de vormen van ondersteuning die de verbinding kan leggen tussen school en opvoed- en opgroeiondersteuning.

Ik constateer echter op lokaal en regionaal niveau verschillende wensen en behoeften in de vormgeving van kindnabije en schoolnabije ondersteuning. Het is dan ook aan (samenwerkingsverbanden van ) scholen en gemeenten om hierover zelf afspraken en keuzes te maken.

Vraag 3

Hoeveel bezuinigen gemeenten gemiddeld op het schoolmaatschappelijk werk? Wanneer u deze gegevens niet heeft, bent u dan bereid dit te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het is mij niet bekend hoeveel gemeenten bezuinigen op het schoolmaatschappelijk werk. Het is aan scholen en gemeenten om met elkaar te beslissen over de inzet van schoolmaatschappelijk werk. Het past niet bij mijn verantwoordelijkheden om dit te onderzoeken.

Vraag 4

Hoe rijmt u deze bezuinigingen op het schoolmaatschappelijk werk met de zware taak die het onderwijs erbij krijgt met passend onderwijs? Bent u het ermee eens dat scholen juist met de zware taak als passend onderwijs, veel meer een beroep zullen moeten doen op voorzieningen zoals het schoolmaatschappelijk werk?

Antwoord 4

Zie antwoord op vraag 2.

Vraag 5

Bent u het eens met de uitkomst van de parlementaire werkgroep jeugdzorg die heeft geconcludeerd dat het gebruik van zware jeugdzorg voorkomen kan worden door juist te investeren in preventie? Hoe gaat u ervoor zorgen dat gemeenten juist niet bezuinigen op preventie en lichte vormen van jeugdzorg?

Antwoord 5

Ja. Eerdere ondersteuning en zorg op maat is dan ook één van de doelstellingen van de stelselherziening zorg voor jeugd.

Gemeenten worden verantwoordelijk voor alle vormen van zorg voor jeugd, zowel preventieve ondersteuning als zwaardere vormen van zorg. Doordat regie en financiering naar één bestuurslaag (gemeente) gaan, kunnen gemeenten zelf prioriteiten stellen en is er een stimulans om meer te investeren in preventie.

Daarnaast zal in het ondersteuningsprogramma dat we samen met de VNG aan gemeenten bieden aandacht besteed worden aan de beoogde zorginhoudelijke vernieuwing die onder andere gericht is op versterken van preventie.

Het is echter aan de gemeenten en de scholen om afspraken te maken over de vraag hoe de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk worden ingezet.

Vraag 6

Bent u het ermee eens dat juist het schoolmaatschappelijk werk, vaak werkzaam vanuit de Centra voor Jeugd en Gezin, de schakel is tussen school en de (gemeentelijke) jeugdzorg? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat gemeenten ook voldoende schoolmaatschappelijk werk in de scholen inzetten?

Antwoord 6

Zie antwoord op vraag 2.


X Noot
1

Trouw, zaterdag 14 januari 2012, «Schoolmaatschappelijk werk komt in het gedrag.»

Naar boven