Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over het bericht dat een vermeende stroper die een vergoeding heeft ontvangen van de gemeente Putten (ingezonden 19 januari 2012).

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ontvangen 9 februari 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht «Vergoeding voor vermeend stroper»?1

Vraag 2

Is het waar dat de rechter heeft vastgesteld dat het hebben van een dode ree en een dode vogel in een vangkooi op terrein van Natuurmonumenten als lokaas niet strafbaar is? Zo nee, wat is dan de grond van de vrijspraak? Zo ja, op welke grond zijn genoemde feiten niet strafbaar?

Vraag 3

Is het waar dat in het opgemaakte proces-verbaal de juiste gronden stonden vermeld is en dat het Openbaar Ministerie (OM) in de tenlastelegging onjuiste gronden heeft gebruikt op basis waarvan de rechter tot vrijspraak besloot? Zo ja, hoe heeft dit kunnen gebeuren en bent u bereid het OM hierop aan te spreken?

Vraag 4

Overweegt het OM hoger beroep tegen de uitspraak? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening dat het geven van vergoedingen aan personen die dode dieren als lokaas gebruiken om vossen te lokken een verkeerd signaal vormt? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij bericht ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, dat de schriftelijke vragen van het lid Thieme (PvdD) over het bericht dat een vermeende stroper die een vergoeding heeft ontvangen van de gemeente Putten (ingezonden 19 januari 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven