Vragen van het lid Çörüz (CDA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de Wet Bibob (ingezonden 19 januari 2012).

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 9 februari 2012).

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoord op Kamervragen1 dat u niet op grond van artikel 28 van de Wet Bibob in kan gaan op de vraag of er sprake was van een onderzoek in het kader van die wet, terwijl in het Haarlems Dagblad de Burgemeester van Haarlem wordt bevestigd dat een dergelijk onderzoek heeft plaatsgevonden? Hoe kan dit?

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat bij de opening van een coffeeshop er altijd sprake is van een Bibob- procedure? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Weet u dat de burgemeester heeft aangegeven dat dit onderzoek niet heeft geleid tot een advies om de vergunningen in te trekken? Hoe is te verklaren dat uit een eerdere Bibob-onderzoek niks boven water is gekomen, terwijl inmiddels blijkt dat betrokkene wordt verdacht van illegaal gokken, hennephandel en witwassen? Hoe kan het dat dit bij eerder onderzoek nog niet naar voren is gekomen?

Vraag 4

Klopt het dat in casu eerst een Bibob-onderzoek plaats heeft gevonden dat nergens toe heeft geleid, terwijl er tevens een politieonderzoek liep waaruit nu blijkt dat betrokkene wordt beschuldigd van illegaal gokken, hennephandel en witwassen? Vindt er na een Bibob-onderzoek (permanente) monitoring van betrokkene plaats?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Çörüz (CDA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de Wet Bibob (ingezonden 19 januari 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, nr. 922, vergaderjaar 2011–2012.

Naar boven