Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) die tentamens heeft versimpeld om meer financiering binnen te krijgen (ingezonden 28 december 2011).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 3 februari 2012).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het bericht dat een docent aan de VU zijn tentamens heeft versimpeld teneinde meer studenten te laten slagen?1

Antwoord 1

Naar aanleiding van dit bericht is contact opgenomen met de VU. Het bericht is gebaseerd op het gegeven, dat bij de opleiding politicologie vier studenten een extra herkansing voor een tentamen is geboden. Deze extra, tevens laatste herkansingsmogelijkheid is hun geboden vanwege een grote aanpassing in het bachelorprogramma van de opleiding. Geen van deze vier studenten heeft de herkansing met een voldoende afgesloten. Ik ben dan ook van mening dat in dit geval geen sprake is van het opzettelijk versimpelen van tentamens met als doel meer studenten te laten slagen. De suggestie dat in dit geval sprake zou zijn geweest van perverse prikkels voortkomend uit het bekostigingsstelsel onderschrijf ik dan ook niet.

Vraag 2

In hoeverre spelen «financiële prikkels» hierbij een rol? Indien financiële prikkels geen rol spelen, hoe verklaart u dan dat deze docent zijn tentamens heeft versimpeld?

Antwoord 2

Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 3

Is het waar dat universitaire opleidingen (vakgroepen) gefinancierd worden op basis van het aantal studiepunten dat wordt behaald? Zo nee, hoe worden vakgroepen dan wel bekostigd?

Antwoord 3

De rijksoverheid verstrekt universiteiten een rijksbijdrage voor het verzorgen van onderwijs en onderzoek. In de berekening van de rijksbijdrage speelt het aantal studiepunten geen rol. De rijksbijdrage wordt conform het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 berekend op basis van het aantal bekostigde inschrijvingen en graden (diploma’s), het aantal promoties en instellingsspecifieke bedragen. De wijze waarop zij deze middelen (intern) toedeelt aan faculteiten en (universitaire) vakgroepen en opleidingen is aan de instelling zelf om te bepalen.

Vraag 4

In hoeverre worden universiteiten betaald voor hun output, c.q. voor het aantal afgegeven diploma's? Kunt u een uitwerking geven van de manier waarop universiteiten worden bekostigd?

Antwoord 4

Zie het antwoord op vraag 3.

Vraag 5

Hoe voorkomt u dat universiteiten en hogescholen de eisen versimpelen teneinde meer studenten te laten slagen?

Antwoord 5

Ik zie in deze casus geen aanleiding om, aanvullend op de maatregelen ter versterking van de kwaliteitsborging in het hoger onderwijs die ik in mei 2011 (Kamerstukken II, 2010/11, 31 288, nr. 167) heb aangekondigd, maatregelen te nemen.

Vraag 6

Deelt u de mening dat uw plan voor prestatiebekostiging, waarbij universiteiten en hogescholen deels worden gefinancierd op basis van «rendement», kan aanzetten tot het verlagen van de eisen? Zo nee, hoe gaat u dat uitsluiten?

Antwoord 6

De prestatieafspraken die ik met de instellingen ga maken, behelzen afspraken over studiesucces en rendement, kwaliteit en profilering. Deze afspraken zijn niet vrijblijvend. Aan het behalen van de afspraken is voorwaardelijke financiering gekoppeld. Als de prestatieafspraken alleen maar over rendement zouden gaan dan was het door u geschetste gevaar inderdaad aanwezig. De prestatieafspraken gaan echter vooral over kwaliteitverbetering en daarom deel ik uw vrees niet. Deze afspraken zijn juist bedoeld om meer kwaliteitsprikkels in de bekostiging in te bouwen. Daarnaast zullen de aangekondigde (en deels al doorgevoerde) aanscherpingen in het accreditatiekader en in het inspectietoezicht nog betere waarborgen bieden voor de kwaliteit van het onderwijs.

Vraag 7

Gaat u de kwestie aan de VU onderzoeken? Zo ja, wanneer kan de Kamer resultaten verwachten?

Antwoord 7

Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 8

Gaat u onderzoeken of het verlagen van de eisen teneinde meer studenten te laten slagen, ook bij andere universiteiten plaatsvindt? Zo nee, hoe voorkomt u dat dezelfde praktijken plaatsvinden op andere instellingen?

Antwoord 8

Ik zie in deze casus geen aanleiding om onderzoek te doen bij andere universiteiten. Zie ook het antwoord op vraag 1.


X Noot
1

BNR, 21 december 2011,

http://www.bnr.nl/programma/bnrcarriere/570616–1112/vu-versimpelt-tentamens

Naar boven