Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een decaan aan de TU Delft die opdracht gaf aan het bedrijf van zijn echtgenote (ingezonden 17 juni 2011).

Mededeling van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 26 januari 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving rondom een decaan aan de TU Delft die gedurende enkele jaren meerdere malen vanuit de universiteit opdrachten heeft gegund aan het bedrijf van zijn vrouw?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u deze situatie? Deelt u de mening dat deze ernstige belangenverstrengeling strijdig is met het zorgvuldig handelen met publieke middelen?

Vraag 3

Deelt u de mening dat, in situaties waarin sprake is van herhaalde belangenverstrengeling, een berisping geen recht doet aan de ernst van de overtreding? Zo ja, welke mogelijkheden hebben toezichthouders van universiteiten om bestuurders hierop aan te spreken en zwaardere sancties op te leggen?

Vraag 4

Wie had hier volgens u toezicht moeten houden? Ziet u reden om richtlijnen en verantwoordelijkheden (bijvoorbeeld met betrekking tot de raad van toezicht) voor de gunning van opdrachten met publieke middelen aan te scherpen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening dat er, nu hier sprake is van laakbaar handelen, terugvordering van dergelijke middelen bij de desbetreffende persoon ook mogelijk moet zijn (conform de motie Jadnanansing2)?  Zo ja, welke acties mogen op dat gebied van u verwacht worden?

Mededeling

Op 18 november 2011 heb ik uw Kamer bericht dat ik ernaar streefde de Kamervragen van de leden Jadnanansing (PvdA), Lucas (VVD) en Jasper van Dijk (SP) naar aanleiding van het artikel «Decaan TU gaf opdrachten universiteit aan bedrijf vrouw» van 11 juni 2011 en het artikel «Ondernemende universiteit in zwaar weer» van 22 oktober 2011 zo spoedig mogelijk te beantwoorden. In die brief heb ik u bericht dat ik de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs zou afwachten alvorens ik mijn conclusies aan uw Kamer zou voorleggen.

Naar aanleiding van de berichtgeving in het NRC van 24 januari 2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs contact opgenomen met de Technische Universiteit Delft. De Inspectie zal inventariseren of op basis van het materiaal dat het NRC van de universiteit ontvangen heeft, mogelijk aanvullend onderzoek nodig is.

Omdat de inventarisatie verband houdt met de eerdere vragen van de leden Jadnanansing, Lucas en Jasper van Dijk kan ik deze eerdere vragen pas beantwoorden nadat ik de bevindingen van het aanvullende onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs heb ontvangen.

Naar boven