Vraag 2, 3 en 4
Wat vindt u van de gewekte suggestie in het artikel dat Nederland Griekse multinationals
helpt met belastingontwijking?
Bent u bekend met het fenomeen «Dutch sandwich»-constructies?
Bent u van mening dat dit soort praktijken moet worden tegengegaan en zo ja, wat bent
u van plan daaraan te gaan doen?
Antwoord 2, 3 en 4
De term «Dutch sandwich» is geen nauwkeurig omschreven term en er bestaat geen juridische
definitie van. In het algemeen wordt er mee gedoeld op een structuur waarin, binnen
een internationaal opererend concern, geldstromen van een deel van het concern via
Nederland naar andere delen van het concern lopen. Het effect van zo’n «Dutch sandwich»
op de belastingpositie van een concern is afhankelijk van de van toepassing zijnde
belastingverdragen, van Europees recht en van het nationale recht van de betrokken
staten.
Ik ben niet van mening dat het opnemen van Nederlandse vennootschappen in internationale
structuren in het algemeen moet worden tegengegaan. Het bericht in «De Pers» geeft
mij ook geen aanleiding voor een dergelijk oordeel in relatie tot Griekse bedrijven.
Het bericht maakt niet duidelijk welke Griekse belasting zou worden ontweken door,
in een internationale structuur, waarin ook Griekse bedrijven opereren, een Nederlandse
vennootschap op te nemen.
Er is geen aanleiding te veronderstellen dat Griekse winstbelasting kan worden ontweken door het opnemen van een Nederlands lichaam in een internationale
structuur. Voor zover de inhouding van Griekse dividendbelasting wordt voorkomen, is dat in elk geval geen gevolg van Nederlandse wetgeving.
Ook ligt het niet voor de hand dat de oorzaak ligt in het bilaterale belastingverdrag
tussen Nederland en Griekenland, nu het daarin overeengekomen bronbelastingtarief
op dividenden hoger is dan in de meeste andere verdragen die Griekenland heeft gesloten.
Voor zover Griekenland geen dividendbelasting inhoudt op grond van de Moeder-dochterrichtlijn,
wijs ik erop dat deze richtlijn de toepassing van nationale (in dit geval Griekse)
anti-misbruikmaatregelen toelaat.
Ik ben dan ook van mening dat de suggestie in het genoemde bericht, dat Nederland
Griekse bedrijven helpt met belastingontwijking onjuist is.
In het genoemde artikel wordt ook geschreven dat de betrokken Nederlandse vennootschappen
brievenbusfirma’s zijn zonder economische activiteiten. Tijdens de behandeling van
het Belastingplan 2012 cs is een motie aangenomen van de leden Braakhuis (GroenLinks)
en Groot (PvdA) met het verzoek aan de regering om de substance-eisen en de naleving
van de substance-eisen tegen het licht te houden en de Tweede Kamer hierover te informeren
voor het AO Fiscale Agenda. Aan de uitvoering van deze motie wordt op dit moment gewerkt
en ik streef ernaar daarover voor het zomerreces verslag te doen.
Vraag 5
In het artikel wordt ook gesproken van een Griekse goudmijn die via een Nederlandse
coöperatie onder de Griekse belastingplicht uitkomt en die in Nederland vrijstelling
van dividendbelasting krijgt, is deze constructie nog mogelijk na de recente aanscherping
in het Belastingplan?
Antwoord 5
Zoals bekend kan ik op grond van artikel 67 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen
geen informatie geven over individuele belastingplichtigen. Zonder in strijd te komen
met die bepaling zou ik wel een reactie kunnen geven op algemene vragen over de fiscale
behandeling van een bepaald feitencomplex.
Zoals ik hierboven heb aangegeven ga ik ervan uit dat bedrijven voor hun activiteiten
in Griekenland onderworpen zijn aan Griekse winstbelasting en dat inhouding van bronbelasting
op uitgekeerde winsten plaatsvindt binnen de regels van Moeder-dochterrichtlijn en
het van toepassing zijnde verdrag. Het gebruik van een Nederlandse coöperatie doet
daar niet aan af.
In algemene zin is, als gevolg van de recente aanpassing in het Belastingplan 2012,
een coöperatie inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting indien de coöperatie aandelen
houdt met als voornaamste doel of een van de voornaamste doelen om de heffing van
dividendbelasting of buitenlandse belasting bij een ander te ontgaan en het lidmaatschapsrecht
van die coöperatie bij het lid niet behoort tot het vermogen van een onderneming.
Met deze nieuwe maatregel kan, afhankelijk van de concrete feiten en omstandigheden,
in misbruiksituaties in Nederland dividendbelasting worden ingehouden bij een coöperatie.