Vragen van de leden Van den Besselaar en Wilders (beiden PVV) aan de minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht van De Nederlandse Bank (DNB) over
mogelijke korting van pensioenen (ingezonden 10 januari 2012).
Antwoord van minister Kamp (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 28 januari
2012).
Vraag 1
Bent u bekend met de enorme maatschappelijke onrust, die het bericht van de DNB over
mogelijke korting van pensioenen heeft veroorzaakt? Zo ja, deelt u de mening dat de
communicatie van de toezichthouder zich dient te beperken tot de pensioenfondsen en
dat het de taak van de pensioenfondsen is te communiceren met hun deelnemers?
Antwoord 1
Ik besef dat het bericht over de mogelijke pensioenkortingen in 2013 bij gepensioneerden
en deelnemers onrust kan veroorzaken. Het is echter geen ontwikkeling van vandaag
of gisteren. De meeste pensioenfondsen die eind 2011 onvoldoende waren hersteld, hebben
al begin 2009 een herstelplan opgesteld. Van de herstelperiode, die tijdelijk was
opgerekt naar vijf jaar, zijn inmiddels drie jaar verstreken. Het afgelopen jaar hebben
de pensioenfondsen en de pensioenkoepel uitgebreid bericht over de ontwikkeling van
de dekkingsgraden en over mogelijke herstelmaatregelen. In het najaar van 2011 berichtten
de media dat veel fondsen naar verwachting vanaf april 2013 tot korting van pensioenen
moeten overgaan. Zij baseerden dit op financiële informatie op de websites van pensioenfondsen.
De Pensioenfederatie kondigde in oktober jl. al aan dat mogelijk meer dan een miljoen
mensen per april 2013 met een pensioenkorting te maken zullen krijgen, oplopend tot
15%. Het bericht van DNB komt dus geenszins uit de lucht vallen.
DNB houdt namens de overheid toezicht op de pensioenfondsen. Zowel het belang van
de deelnemers als het algemene belang is ermee gediend dat DNB problemen met betrekking
tot de financiële soliditeit van de pensioensector signaleert en bekend maakt. Hierin
past de berichtgeving van DNB over de maatregelen van 6 januari jl., te weten de mogelijkheid
om een eventuele pensioenkorting per april 2013 te beperken tot 7% en de correctie
op de rentetermijnstructuur van ultimo december 2011. Laatstgenoemde maatregel leidt
tot hogere dekkingsgraden waardoor minder fondsen aanvullende maatregelen (waaronder
voorgenomen kortingen) moeten inplannen.
Dit laat onverlet dat het primair de taak van pensioenfondsen is om hun deelnemers
over fondsspecifieke aangelegenheden te informeren.
De pensioenfondsen nemen deze verantwoordelijkheid serieus en zullen hun deelnemers
in de eerste maanden van dit jaar informeren over de stand van zaken van hun herstel
en eventuele aanvullende maatregelen, waaronder voorgenomen kortingen.
Vraag 2
Deelt u de mening dat mogelijke onderdekking van pensioenfondsen vooral wordt veroorzaakt
door de crisis in Europa, waarbij de kunstmatig laag gehouden rente en de afwachtende
beurzen een belangrijke rol spelen? Zo ja, vraagt de situatie dan niet vooral om rust
in plaats van ingrijpen op papieren regels?
Antwoord 2
Het is juist dat een lage rente de verplichtingen van pensioenfondsen duurder maakt
en zodoende de dekkingsgraden verlaagt. De financiële problemen van pensioenfondsen
worden echter niet alleen door de actuele rente veroorzaakt, maar ook door onvoorziene
ontwikkelingen in de levensverwachting en een langdurige stagnatie op de financiële
markten.
De huidige rente moet bovendien niet alleen in het perspectief van de eurocrisis worden
bezien. De kapitaalmarktrente vertoont al enkele decennia een dalende tendens. Gegeven
de onzekerheid op de financiële markten en de ontwikkelingen in de wereldeconomie
is niet duidelijk of, wanneer en in welke mate de rente weer zal oplopen. Als de rente
niet of nauwelijks oploopt, leidt nu niets doen in een later stadium tot nog ingrijpendere
maatregelen.
Vraag 3
Bent u bereid om zolang de crisis in Europa duurt, samen met sociale partners af te
spreken dat gedurende die periode geen korting op pensioenen zal plaatsvinden? Zo
neen, waarom niet?
Antwoord 3
Nee. Een dergelijke afspraak zou haaks staan op de verplichting voor pensioenfondsen
om de belangen van hun deelnemers op evenwichtige wijze te behartigen. Veel fondsen
beschikken al geruime tijd over te weinig middelen om de pensioenen van de huidige
en toekomstige generaties te financieren. Deze fondsen zullen, als hun financiële
positie in 2012 niet verbetert, in 2013 de pensioenen en de opgebouwde aanspraken
moeten korten om te voorkomen dat toekomstige generaties in onevenredige mate voor
de huidige tekorten opdraaien. De noodzaak voor korting en de omvang daarvan worden
bezien aan de hand van de evaluatie van het herstelplan per 31 december 2012.
De fondsen die al bij de evaluatie van eind 2010 onvoldoende herstel hebben gerapporteerd,
zullen al in april 2012 tot korting moeten overgaan, tenzij hun financiële positie
in 2011 door andere maatregelen voldoende is verbeterd. Dit betreft vijf relatief
kleine fondsen met in totaal circa 5000 gepensioneerden.