Vragen van het lid Berndsen (D66) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de onjuiste berekening van de politiesterkte (ingezonden 21 december 2011).

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 10 januari 2012).

Vraag 1

Herinnert u zich dat u op 28 november 2011 tijdens het wetgevingsoverleg over de nieuwe politiewet Kamerstuk (30 880) heeft gezegd dat aspiranten voor 100% worden meegeteld in de politiesterkte, waarbij verwees naar voorzetting van beleid van uw voorganger en daarmee onduidelijkheid heeft gecreëerd over de berekening van de politiesterkte?

Vraag 2

Bij welke brief en met welke bewoordingen in die brief heeft uw ambtsvoorganger aangegeven dat aspiranten voor 100% meetellen in de sterkte en als volledig inzetbaar worden beschouwd?

Vraag 3

Hoe definieert u operationele politiesterkte?

Vraag 4

Welke maatstaf dan wel rekenmethode wordt door u gehanteerd om binnen de operationele sterkte het aantal fte van medewerkers in opleiding te bepalen?

Vraag 5

Erkent u dat aspiranten bij de politie slechts voor 40% operationeel inzetbaar zijn?

Zo ja, kunt u toelichten op welke wijze u in de absolute telling van de politiesterkte concreet rekening houdt met de gedeeltelijke inzetbaarheid van aspiranten?

Zo nee, op grond van welke aanname gaat u er vanuit dat aspiranten tijdens hun opleiding volledig inzetbaar zijn?

Vraag 6

Wat zou, uitgaande van de genoemde 40% inzetbaarheid van aspiranten, de feitelijke politiesterkte zijn, uitgedrukt in inzetbare fte en met als meetdatum 1 januari 2012?

Vraag 7

Erkent u dat met aspiranten het voor 100% meetellen in de politiesterkte en tegelijkertijd erkenning van 40% inzetbaarheid, de operationele sterkte niet langer een weergave is van de feitelijke inzetbaarheid van de politie?

Zo ja, vindt u de rekenmethode van 100% meetelling van aspiranten in de operationele sterkte houdbaar als weergave van de totale bezetting bij de Nederlandse politie?

Zo nee, op welke wijze weerspiegelt de politiesterkte de feitelijke inzetbaarheid van de politie?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Berndsen (D66) van uw Kamer aan de minister van Veiligheid en Justitie over de onjuiste berekening van de politiesterkte (ingezonden 21 december 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven