Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de financiering van Multi Systeem Therapie (ingezonden 24 november 2011).

Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 4 januari 2012) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1062.

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat met behulp van Multi Systeem Therapie, een intensief behandelprogramma voor jongeren met ernstige gedragsproblemen, goede resultaten worden bereikt? Sinds wanneer is Multi Systeem Therapie wetenschappelijk onderbouwd, bewezen effectief bevonden en officieel erkend door de erkenningscommissie in Nederland?

Antwoord 1

MultiSysteem Therapie (MST) is in juni 2010 erkend door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie. Dit programma komt oorspronkelijk uit de Verenigde Staten waar het wetenschappelijk is onderzocht en de positieve effecten op recidive zijn aangetoond. Binnenkort is er een Nederlands onderzoek naar de effecten van MST gereed.

Vraag 2

Hoe vaak wordt Multi Systeem Therapie toegepast in het kader van een gedragsbeïnvloedende maatregel? Hoe vaak wordt Multi Systeem Therapie toegepast bij schorsing van de voorlopige hechtenis in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke jeugddetentie, bij een voorwaardelijke Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ-maatregel) of bij de nazorg na verblijf in een inrichting?

Antwoord 2

MST is het afgelopen jaar ongeveer 175 keer ingezet binnen één van deze kaders. Op basis van de registratie is geen uitsplitsing per kader aan te geven.

Vraag 3

Deelt u de mening dat Multi Systeem Therapie van groot belang is om negatief gedrag van jongeren te beïnvloeden, waarmee onder meer plaatsing in een justitiële jeugdinrichting kan worden voorkomen?

Antwoord 3

MST kan worden opgelegd als er bij de jongere sprake is ernstige en complexe gedragsproblemen die zich op meerdere leefgebieden voordoen en waarbinnen een systeembenadering, gericht op de ouder(s) en andere sleutelfiguren uit de omgeving van de jongere, effectief kan zijn. MST vormt zo een intensieve behandelmogelijkheid die kan worden ingezet voordat tot het ultimum remedium van plaatsing in een justitiële jeugdinrichting wordt overgegaan.

Vraag 4 en 5

Op welke verschillende manieren en in welke wettelijke kaders kunnen jongeren te maken krijgen met Multi Systeem Therapie? Kunt u daarbij de bijbehorende wijze van financiering vermelden? Door wie of welke partijen kan of moet Multi Systeem Therapie betaald worden?

Waarom wordt Multi Systeem Therapie alleen door justitie gefinancierd in het kader van een gedragsbeïnvloedende maatregel voor jeugdigen en niet bij schorsing van de voorlopige hechtenis in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke jeugddetentie, bij een voorwaardelijke PIJ-maatregel of bij de nazorg na verblijf in een inrichting? Wat is hier de gedachte achter?

Antwoord 4 en 5

MST kan zowel in vrijwillig als in een gedwongen kader worden uitgevoerd. Bij een gedwongen kader kan het gaan om een jeugdbeschermingsmaatregel of een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling, een schorsing van de voorlopige hechtenis of een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM).

Financiering is nu mogelijk door de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor jeugd-GGZ. MST wordt veelal gefinancierd via de zorgkantoren op basis van de Zvw.

Door onvoldoende aanbod kwam enkele jaren geleden de uitvoering van de GBM niet goed van de grond. Omdat hier sprake is van een zware doelgroep met een hoog recidiverisico, is destijds besloten de inzet van programma’s binnen deze maatregel, waaronder MST, tijdelijk door Justitie te financieren. Binnenkort wordt deze werkwijze geëvalueerd.

Vraag 6

Nu het aantal keren dat een gedragsbeïnvloedende maatregel voor jeugdigen is opgelegd zo achterblijft bij de verwachting, betekent dit toch automatisch dat ook Multi Systeem Therapie nauwelijks zal worden toegepast in justitieel kader? Is dit expliciet uw bedoeling in het kader van de bezuinigingen?

Antwoord 6

Deze stelling deel ik niet, omdat MST niet alleen wordt ingezet in het kader van de GBM. De inzet van deze maatregel en van programma’s die in het kader van deze maatregel worden opgelegd, is afhankelijk van de vraag naar deze (zware) maatregel. De afgelopen jaren zien we een daling van het aantal minderjarige verdachten in Nederland. Dit manifesteert zich in het bijzonder bij de verdachten van ernstige misdrijven. Dit heeft ook consequenties voor de vraag naar programma’s als MST.

Vraag 7

Hoe verhoudt zich deze beperkte toepassing van de bewezen effectieve Multi Systeem Therapie tot uw belofte, onder meer in uw brief over het adolescentenstrafrecht,1 dat u de toepassing van deze therapievorm verder gaat bevorderen? Hoe gaat u deze belofte waarmaken?

Antwoord 7

Ik heb onlangs het wetsvoorstel ter invoering van een adolescentenstrafrecht ter consultatie voorgelegd aan de gebruikelijke adviesorganen2. Parallel aan het wetstraject ben ik in overleg met de betrokken organisaties uit de (jeugd)strafrechtketen over de concrete invulling van de maatregelen van het adolescentenstrafrecht. Dat geldt ook voor het bevorderen van de toepassing van effectieve gedragsinterventies. Te zijner tijd zal ik u hierover verder informeren in het kader van het adolescentenstrafrecht.

Vraag 8

Bent u bekend met het feit dat er veel aanmeldingen zijn voor deze belangrijke therapievorm, maar dat dit per 1 januari 2012 moet stoppen vanwege gebrek aan financiering? Wat vindt u daar van?

Antwoord 8

Ik ben ervan op de hoogte dat MST voorziet in een behoefte. Dat geldt ook voor andere erkende programma’s. De financiering is geregeld via de WMO of de Zorgverzekeringswet. En tijdelijk heb ik nog een extra voorziening mogelijk gemaakt voor de zware doelgroep jeugdige justitiabelen die een gedragsbeïnvloedende maatregel krijgen. Ik heb geen signalen dat MST zal stoppen. Wel begrijp ik van MST Nederland dat er bij een regionale GGZ-instelling bezuinigd wordt. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van deze instelling.

Vraag 9

Waarom is de financiering vanuit Justitie zo rigide? Bent u bereid om Multi Systeem Therapie voortaan ook te financieren bij schorsing van de voorlopige hechtenis, in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke jeugddetentie, bij een voorwaardelijke PIJ-maatregel of in het kader van nazorg na verblijf in een inrichting? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

De financiering is geregeld via de WMO of de Zorgverzekeringswet. En tijdelijk heb ik nog een extra voorziening mogelijk gemaakt voor de zware doelgroep jeugdige justitiabelen die een gedragsbeïnvloedende maatregel krijgen. Binnenkort wordt dit geëvalueerd en zal ik een besluit nemen over de werkwijze voor de toekomst.

Vraag 10

Waarom wordt deze behandeling van jongeren met ernstige gedragsproblemen, die zowel in theorie als in praktijk bewezeneffectief is bevonden, niet meer gestimuleerd? Hoe gaat u hier verandering in brengen?

Antwoord 10

Om ervoor te zorgen dat jeugdige justitiabelen de juiste interventie krijgen heb ik het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrecht laten ontwikkelen, waarmee het criminogene profiel van een jeugdige justitiabele kan worden vastgesteld. Dat betekent dat ik niet een aanbodgerichte maar vraaggerichte benadering volg. Naast MST zijn er nog andere gedragsinterventies die zijn erkend door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie. Afhankelijk van het criminogene profiel van een jongere moet worden nagegaan welke type gedragsinterventie daarbij aansluit en effectief kan zijn.

Vraag 11

Welke maatregelen gaat u nemen om Multi Systeem Therapie echt te bevorderen en daarbij voor financiering zorg te dragen om zodoende uitvoering te geven aan uw belofte, met als doel de recidive van delicten van jongeren te verminderen en de gezinnen waarin zij opgroeien beter te laten functioneren?

Antwoord 11

In het beleid gericht op de vermindering van de recidive van jeugdige justitiabelen volg ik een vraaggerichte benadering. Daarom kan ik niet de inzet van één type programma of behandeling gaan stimuleren.


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 28 741, nr. 17.

X Noot
2

Wetsvoorstel en memorie van Toelichting adolescentenstrafrecht. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten, in verband met de invoering van het adolescentenstrafrecht.

Naar boven