Vragen van de leden Gerbrands en Dille (beiden PVV) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over het succes van de Opvoedpoli (ingezonden 6 december 2011).
Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn
en Sport) (ontvangen 19 januari 2012).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «De Opvoedpoli»?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat deze particuliere jeugdzorg initiatief efficiëntere,
kwalitatief betere en goedkopere zorg levert dan de traditionele jeugdzorg instellingen?
Antwoord 2
Nieuwe toetreders als de Opvoedpoli zijn goed voor de innovatie in de zorg voor jeugdigen.
De Opvoedpoli richt zich met een outreachende en integrale aanpak op diverse problematiek
binnen gezinnen. Zorgvernieuwers als de Opvoedpoli laten zien dat wat we met de stelselwijziging
beogen, in de praktijk ook mogelijk is: ouders en kinderen centraal, een integrale
analyse van de problematiek en adequate laagdrempelige hulp zonder wachtlijsten. Dit
alles met een beperkte overhead. De beweging naar dergelijke nieuwe typen van ondernemerschap
in de zorg voor jeugdigen beschouw ik als positief.
Vraag 3
Wat is volgens u de reden voor het succes van de Opvoedpoli?
Antwoord 3
Het huidige systeem van indicatiestelling in de jeugdzorg, leidt ertoe dat problematiek
behoorlijk zwaar (geworden) moet zijn, voordat kinderen en/of ouders voor zorg of
ondersteuning in aanmerking komen. In de fase voordat problemen zijn uitgegroeid,
is belangrijk preventief werk te doen. De Opvoedpoli springt succesvol in het gat
dat in het huidige stelsel nog steeds bestaat voor het aanpakken van relatief eenvoudige
problematiek die in een beperkte tijd is af te handelen. Door laagdrempelige huisvesting
in de centra van steden weten mensen de Opvoedpoli goed te vinden. Inzet van freelancers
maakt het mogelijk flexibel in te spelen op de vraag.
De ontwikkeling naar innovatieve, laagdrempelige vormen van zorg speelt breder dan
alleen in de zorg voor jeugd. Ook elders zien we dat ondernemende hulpverleners vormen
van zorg opzetten, waarover zowel de klanten als de uitvoerende zorgmedewerkers tevreden
zijn. Zij weten – doordat zij zelf uit de praktijk komen – goed de valkuilen te vermijden,
die zij eerder in de reguliere zorg zijn tegengekomen.
De stelselwijzigingen die het kabinet doorvoert op het terrein van de zorg voor jeugdigen,
de begeleiding uit de AWBZ, werken naar vermogen en passend onderwijs, ondersteunen
de beweging naar meer op de vraag toegesneden en lokaal maatwerk in de zorg.
Vraag 4
Ziet u de Opvoedpoli’s als aanvulling of als vervanging van traditionele jeugdzorg
instellingen?
Antwoord 4
De Opvoedpoli organiseert haar zorg op een laagdrempelige wijze, nabij ouders en kinderen.
Deze wijze van organiseren van de zorg zal naar verwachting – mede door de stelselwijziging
en de ontwikkeling van de gemeentelijke Centra voor Jeugd en Gezin – flink groeien.
Wat daarbij de rol van aanbieders zoals de Opvoedpoli kan zijn, zal afhangen van de
mate waarin men kan aansluiten bij de wensen en ontwikkelingen die partijen op lokaal
niveau hebben.
Voor mij is wel duidelijk dat een aanbod zoals dat van de Opvoedpoli nooit het hele
spectrum van zorg zal kunnen bestrijken dat in de brede zorg voor jeugd geboden wordt.
Het concept leent zich niet voor het aanbieden van residentiële (intramurale) vormen
van zorg. Die zullen ook in de toekomst door gespecialiseerde zorginstellingen worden
aangeboden. Overigens zullen residentiële voorzieningen ook moeten vernieuwen, bijvoorbeeld
door een toenemende integratie van jeugd- en opvoedhulp, geestelijke gezondheidszorg
en expertise op het gebied van lichtverstandelijke beperkingen en een groter wordende
oriëntatie op het onderwijs en de arbeidsmarkt voor jeugdigen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de traditionele jeugdzorginstellingen ook achteraf bekostigd
moeten worden, volgens het principe loon naar prestatie? Zo ja, hoe gaat u dat bewerkstelligen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In het nieuwe stelsel worden gemeenten verantwoordelijk voor de bekostiging van jeugdzorginstellingen.
Welke prestaties geleverd moeten worden en hoe daarop wordt afgerekend, is aan de
gemeenten. In het kader van de stelselwijziging onderzoek ik welke handreikingen daarvoor
kunnen worden geboden.
X Noot
1 HP/De tijd online, 30 november 2011.