Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het scharen van pre-masters onder de masterfase (ingezonden 22 december 2011).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 12 januari 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met gevallen waarin universiteiten (bijvoorbeeld de Vrije Universiteit te Amsterdam) pre-masterprogramma’s onder de masterfase onderbrachten, omdat op dat moment nog niet duidelijk was hoe de regels voor de langstudeerdersboete zouden uitpakken?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoeveel studenten namen of nemen deel aan de betreffende pre-masters?

Antwoord 2

Dat is mij niet bekend.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het onredelijk is dat studenten in deze programma’s eerder te maken kunnen krijgen met de langstudeerdersboete dan het geval was geweest als de verder identieke pre-masters als bachelor waren aangemerkt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

In «Het Hoogste Goed, Strategische agenda voor het hoger onderwijs-, onder-zoek- en wetenschapsbeleid» van 23 november 2007 (Tweede Kamer, vergader-jaar 2007–2008, 31 288, nr. 1) is vermeld dat met VSNU is afgesproken dat deficiëntieprogramma’s gericht op de doorstroom van de hbo-bachelor naar wo-masteropleidingen als hoofdregel binnen een bacheloropleiding worden vorm gegeven. Ik besef dat het voor de studenten vervelend is, dat zij vanwege het feit dat de instelling is afgeweken van de in 2007 gemaakte afspraken een verhoogde kans hebben om langstudeerder te worden. Ik verwacht echter dat deze groep een beperkte omvang zal hebben, omdat de meesten – als ze nominaal studeren – inmiddels afgestudeerd zullen zijn, dit jaar hun nominale fase van de masteropleiding afronden of dit studiejaar als uitloopjaar gebruiken om te kunnen afstuderen tegen het lage wettelijk collegegeld, omdat het verhoogd wettelijk collegegeld € 0 bedraagt. Pas vanaf volgend studiejaar moeten zij eventueel het verhoogde tarief betalen. Ik heb de betreffende universiteiten desgevraagd opgeroepen de omvang van de betrokken groep studenten in kaart te brengen en samen met hen te bekijken hoe zij op een verantwoorde wijze kunnen afstuderen.

Vraag 4

Bent u bereid om voor de getroffen studenten een eenmalige uitzondering te maken op de langstudeerdersboete? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Neen. Zie verder het antwoord op vraag 3.

Naar boven