Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het
handelen van een politiechef (ingezonden 5 december 2011).
Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 23 december
2011).
Vraag 1
Bent u bekend met de zaak die speelde tussen een politiechef en een medewerker naar
aanleiding van een stuk in een lokaal nieuwsmedium?1
Vraag 2
Is hier naar uw oordeel sprake van een strafbaar feit?
Vraag 3
Is er in opdracht van de officier van justitie een strafrechtelijk onderzoek ingesteld?
Vraag 4
Klopt het dat betrokken politiechef naar aanleiding van dit stuk heeft geprobeerd
de identiteit van de schrijver te achterhalen door een uitdraai te vragen van GBA-gegevens?
Zo ja, acht u dit in overeenstemming met de uitgangspunten van de wet GBA en de voorwaarden
waaronder aan de politie gegevens mogen worden verstrekt?
Vraag 5
Klopt het dat betrokken politiechef persoonsgegevens heeft opgevraagd bij de redactie
van het lokale nieuwsmedium? Op grond van welke wettelijke basis is dit gebeurd?1
Vraag 6
Klopt het dat een dergelijk onderzoek alleen mogelijk is met een machtiging van een
officier van justitie? Was hiervan sprake bij dit onderzoek? Zo nee, wat is uw oordeel
over dit handelen van de betrokken politiechef?
Vraag 7
Klopt het dat betrokken politiechef opdracht heeft gegeven aan het Nederlands Forensisch
Instituut (NFI) tot het doen van een schrijfstijl vergelijkend onderzoek? Op grond
van welke wettelijke basis is dit gebeurd?1
Vraag 8
Klopt het dat voor een dergelijk onderzoek een opdracht van een officier van justitie
of een rechter-commissaris noodzakelijk is? Was deze opdracht aanwezig? Zo nee, hoe
heeft dit onderzoek dan toch plaats kunnen vinden?
Vraag 9
Klopt het dat een dergelijk onderzoek enkel plaats kan vinden indien er sprake is
van een misdrijf? Was er naar uw mening sprake van een misdrijf?
Vraag 10
Klopt het dat voor het uitvoeren van dit onderzoek, documenten van de werkcomputer
van betrokken medewerker zijn gehaald? Hoe verhoudt zich dit tot afspraken hoe omgegaan
dient te worden met vertrouwelijke politie-informatie en richtlijnen van het College
bescherming persoonsgegevens?
Vraag 11
Deelt u de mening dat deze politiechef niet zelf onderzoek had mogen doen naar deze
zaak om belangenverstrengeling te voorkomen?
Vraag 12
Klopt het dat betrokken medewerker geschorst is op basis van artikel 84, eerste lid,
onder a en c, van het Besluit Algemene Rechtspositie Politie (Barp)? Zo ja, hoe is
dit mogelijk indien er geen sprake is van een misdrijf dan wel een strafrechtelijk
onderzoek?1
Vraag 13
Is onomstotelijk vastgesteld dat betrokken politiemedewerker het stuk in het lokale
nieuwsmedium heeft geschreven?
Vraag 14
Klopt het dat betrokken medewerker aangifte heeft gedaan van valsheid in geschrifte
en computervredebreuk, maar dat deze aangifte werd geseponeerd? Wat was hiervan de
reden?
Vraag 15
Wat is uw oordeel over de gronden van de schorsing en het uiteindelijke ontslag van
de betrokken politiemedewerker? Welke eventuele gevolgen verbindt u hieraan?
Vraag 16
Wat is uw mening over het handelen van de betrokken politiechef, in het licht van
bovenstaande? Welke eventuele gevolgen verbindt u hieraan?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Kooiman (SP) van uw
Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het handelen van een politiechef
(ingezonden 5 december 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord,
aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen
zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
X Noot
1Bijlage verstrekt aan bewindspersoon.