Vraag 1
Is het waar dat er een gat zit in de procedures met betrekking tot de BTW-berekening voor zelfstandigen die onderwijs verzorgen,
doordat deze zelfstandigen slechts geen BTW in rekening mogen brengen als ze staan ingeschreven bij het Centraal Register
Kort Beroepsonderwijs (CRKBO) en als onderaannemer werken voor een onderwijsinstelling en tegelijkertijd het hoge BTW-tarief
moeten rekenen als ze direct voor een klant werken, terwijl ze wettelijk gezien slechts één BTW-tarief voor al hun klanten
in rekening mogen brengen?1 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
De vóór 1 juli jl. bestaande Nederlandse BTW-vrijstelling voor beroepsonderwijs was naar de mening van de Europese Commissie
niet in overeenstemming met de BTW-Richtlijn. De Europese Commissie heeft daarom een inbreukprocedure tegen Nederland geopend.
In verband daarmee is de nationale wetgeving op dit punt aangepast.
De BTW-Richtlijn kent een vrijstelling van BTW voor onderwijs door «publiekrechtelijke lichamen die daartoe zijn ingesteld
of door andere organisaties die door de betrokken lidstaten als lichamen met soortgelijke doeleinden worden erkend».
Voor een groot deel van het beroepsonderwijs in Nederland bestond geen erkenningsregeling. Dit zou tot gevolg hebben dat dit
deel van het beroepsonderwijs voortaan met BTW belast moest worden. Daarom is in overleg met de onderwijswereld een register
ingesteld.
Aanbieders van beroepsonderwijs kunnen zich aanmelden bij het Centraal Register Kort Beroepsonderwijs (RKBO) en na het doorlopen
van een audit kunnen zij – bij voldoende resultaat – worden ingeschreven in het RKBO.
Voor beroepsonderwijs dat door zelfstandigen wordt verstrekt via een onderwijsinstelling geldt een lichtere audit. Die mogelijkheid
is speciaal gecreëerd om de kosten te beperken voor die groep zzp’ers die alleen via een onderwijsinstelling hun beroepsonderwijs
verstrekken. Indien een zelfstandige echter (tevens) direct, dus zonder tussenkomst van een instelling, beroepsonderwijs verstrekt,
kan geen gebruik worden gemaakt van de lichtere audit. Voor deze laatste categorie zzp’ers is bepaald dat er een andere audit
nodig is om de kwaliteit van het door hen rechtstreeks aan studenten/cursisten te verstrekken beroepsonderwijs te toetsen
en te garanderen. Toepassing van de normale audit brengt hier tevens met zich dat iedereen die rechtstreeks beroepsonderwijs
verstrekt voor de audit op dezelfde wijze wordt behandeld.
Bij de in de vraag geschetste casus moet de zelfstandige dus de normale audit doorlopen, aangezien hij zowel via een onderwijsinstelling
als rechtstreeks beroepsonderwijs verstrekt. Voor hem geldt de lichtere procedure niet. Indien de zelfstandige de normale
audit met goed resultaat afsluit en wordt opgenomen in het register, is al het beroepsonderwijs dat deze zelfstandige verstrekt
vrijgesteld van BTW. Anders dan in de onderhands verstrekte e-mail is aangegeven, is het dus wel mogelijk dat de zelfstandige
voor het onderwijs dat hij rechtstreeks verstrekt onder de BTW-vrijstelling valt.
Er is dus geen sprake van een gat in de procedures, maar van een beoogd verschil in behandeling bij de audit van het erkenningregister,
waarbij zelfstandigen in procedureel opzicht zoveel als mogelijk worden ontzien.
Vraag 2
Is het waar dat de oplossingen voor Zelfstandigen Zonder Personeel (zzp’ers) om dit gat te omzeilen, zoals het inschrijven
als instelling, of het oprichten van meerdere ondernemingen, duur en omslachtig zijn vanwege extra hoge kosten en/of extra
lasten zoals verzwaarde accountantscontrole? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen bent u bereid te nemen om dit gat
te dichten?
Antwoord 2
Zoals bij de beantwoording van vraag 1 naar voren is gekomen, is het niet nodig om meerdere ondernemingen op te richten om
al het beroepsonderwijs dat zelfstandigen verstrekken vrij te stellen van BTW. Het enig onderscheid is dat zelfstandigen die
rechtstreeks onderwijs aan hun afnemers aanbieden, geen gebruik kunnen maken van de verlichte procedure voor zelfstandigen
die alleen beroepsonderwijs via een instelling aanbieden.