Vragen van het lid van Veldhoven (D66) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de Europese onderhandelingen met betrekking tot aanpassingen in het systeem van emissiehandel (ingezonden 18 oktober 2010).

Antwoord van staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu), mede namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ontvangen 5 januari 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 404.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Brussel verwerpt kritiek staalindustrie in CO2-rel»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u aangeven in welk stadium de in het artikel aangehaalde Brusselse onderhandelingen over de derde fase van het Emission Trading System (ETS) zich bevinden? Wanneer verwacht u dat definitieve besluitvorming zal plaatsvinden? Zijn de consequenties van eventuele aanpassingen in het systeem van emissiehandel aan de orde geweest in de Raad voor het Concurrentievermogen? 

Antwoord 2

Het ontwerp Commissievoorstel is vrijdag 22 oktober verzonden aan de lidstaten. De lidstaten zullen hier nu eerst over stemmen in de daarvoor betreffende Raadswerkgroep, i.c. de Climate Change Committee. Na stemming zal het voorstel voor goedkeuring worden voorgelegd aan Raad en EP. Daarvoor geldt een termijn van 3 maanden. De definitieve beslissing over het voorstel zal daarom naar verwachting ergens in het voorjaar van 2011 plaatsvinden.

Het gaat hier om een uitwerking van de herziene ETS Richtlijn uit 2008 en daarmee niet om een aanpassing van het emissiehandelssysteem. Het onderwerp is niet aan de orde geweest in de Raad voor Concurrentievermogen.

Vraag 3

Kunt u aangeven wat de belangrijkste geschilpunten zijn die op dit moment nog in de onderhandelingen tussen de lidstaten spelen? 

Antwoord 3

Het formele Commissievoorstel is net gepubliceerd. Hierdoor kan ik nog niet aangeven wat de belangrijkste geschilpunten zijn tussen de lidstaten. Wel heeft een informele technische werkgroep bestaande uit experts van lidstaten de Commissie ondersteund in het ontwikkelen van dit voorstel. In die werkgroep worden geen formele posities ingenomen, maar belangrijke discussiepunten waren:

  • De algemene principes achter het bepalen van de productbenchmarks. De Commissie gaat uit van het principe «1 product, 1 benchmark», zodat er niet wordt gedifferentieerd op basis van brandstofmix, technologie, grootte van de installatie. Polen en mogelijk ook andere nieuwe lidstaten, is het daar niet mee eens.

  • Een aantal specifieke benchmarks liggen gevoelig bij industrie, met name de benchmark voor cementklinker, de benchmark voor salpeterzuur en de benchmarks voor de staalsector. Bij de staalsector gaat het met name om de hoeveelheid rechten die voor onvermijdelijke afvalgassen moeten worden gealloceerd.

  • Ook worden bepaalde onderdelen van de allocatieregels bediscussieerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om de keuze in basisjaren om de allocatie te bepalen en de drempel wat een significante uitbreiding is om als nieuwkomer te worden aangemerkt.

Vraag 4

Kunt u aangeven wat de Nederlandse positie is ten aanzien van de toerekening van Emissiehandelsrechten voor procesgassen? Is deze in lijn met eerdere onderhandelingsrondes over het Emission Trading System, en zo nee, wat is de reden om een andere insteek te kiezen?

Antwoord 4

Nederland ondersteunt de voorgestelde systematiek van de Commissie om niet 100% gratis rechten te alloceren voor afvalgassen waarmee elektriciteit wordt opgewekt. Nederland vindt namelijk dat het efficiënt gebruik van afvalgassen gestimuleerd moet worden, niet de productie ervan. Ook pleit Nederland voor gelijke behandeling van afvalgassen in verschillende sectoren. Ook andere sectoren gebruiken afvalgassen voor elektriciteitsopwekking en krijgen daarvoor geen extra rechten. De voorgestelde systematiek is daarbij vergelijkbaar met de systematiek zoals we die zelf onder NAP2 kenden. Bovendien geeft de Richtlijn niet aan dat er volledig gratis rechten gegeven moet worden voor de koolstofinhoud van afvalgassen waarmee elektriciteit wordt opgewekt.

De Nederlandse positie is volledig in lijn met eerdere onderhandelingsrondes. Nederland heeft altijd gepleit voor zoveel mogelijk veilen omdat het veilen beschouwd als de beste allocatiemethode. Gratis rechten aan de industrie beschouwt Nederland als een overgangsmethode.


XNoot
1

«Brussel verwerpt kritiek staalindustrie in CO2-rel», Financieel Dagblad, 13 oktober 2010.

Naar boven