Vragen van het lid Neppérus (VVD) aan de staatssecretaris van Financiën over taxatierapporten bij import van auto’s (ingezonden 6 december 2010).

Antwoord van staatssecretaris Weekers (Financiën) (ontvangen 23 december 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met de artikelen in De Telegraaf over BPM bij import van auto’s?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat er aan de ene kant fraudepraktijken zijn, maar dat er aan de andere kant ook sprake is van bonafide import van auto’s?

Antwoord 2

Uiteraard gaat het in verreweg de meeste gevallen over bonafide import van auto’s. Daarnaast komt het ook voor dat frauduleus wordt gehandeld of wordt gemanipuleerd met het doel zo weinig mogelijk BPM te moeten betalen.

Vraag 3

Is het waar dat bij de bonafide parallelimport er veel problemen zijn met taxatierapporten, ook als die van erkende taxateurs komen en waarom kost het hele proces zoveel tijd?

Antwoord 3

Taxatierapporten worden in beginsel aanvaard als ze – zoals is voorgeschreven – zijn opgesteld door een erkende taxateur. Aangiften die zijn gebaseerd op een taxatierapport dat aan de eisen voldoet worden dan ook zonder nadere vragen afgewerkt.

Er zijn echter gevallen waarin een taxatierapport wel vragen oproept. Daarbij is te denken aan rapporten waarin de getaxeerde waarde in sterke mate afwijkt van de prijs die voor de auto is betaald. Dan gaat het bijv. om een auto waarvoor € 40 000 is betaald, terwijl de getaxeerde waarde op € 30 000 is gesteld. Ook komt het voor – wanneer het een zgn. schadeauto betreft – dat de schade op een dermate hoog bedrag wordt gesteld dat er sprake is van een negatieve waarde terwijl er in het buitenland wel een aanzienlijk bedrag is betaald voor die auto.

Wanneer deze situaties zich voordoen worden aanvullende vragen gesteld aan de aangever met daarbij het verzoek te verklaren waardoor het verschil tussen de inkoopprijs in het buitenland en de aangegeven inkoopwaarde in Nederland wordt veroorzaakt. De belanghebbende krijgt een termijn van 14 dagen om een nadere onderbouwing te geven voor het gesignaleerde verschil tussen de taxatiewaarde en de inkoopprijs2. Hij kan daarvoor nadere documenten overleggen of een verklaring geven. De aangifte wordt afgehandeld zodra het aanvullende bericht van de aangever is binnengekomen. De totale tijd die is gemoeid met de finale afwikkeling van de aangifte wordt daarmee grotendeels bepaald door de aangever zelf. Wanneer geen goede verklaring voor het verschil wordt gegeven stelt de Belastingdienst de waarde op een bedrag, dat de werkelijke waarde benadert. Dit kan gebeuren aan de hand van de waarde van een vergelijkbare auto zoals die is opgenomen in een algemeen inde handel gebruikelijke koerslijst of aan de hand van de inkoopprijs van de auto.

Vraag 4

Wat gaat u doen om de bonafide import en taxatie minder tijdrovend te maken voor betrokkenen?

Antwoord 4

De aangiften van bonafide aangevers worden direct na binnenkomst behandeld. Dat betekent dat wanneer het taxatierapport en de aangifte geen aanleiding geven tot nadere vragen binnen enkele werkdagen het zogenoemde fiscaal akkoord (het signaal aan de RDW dat het kenteken kan worden afgegeven omdat alle belastingen zijn betaald) kan worden doorgegeven. Hierin zit ook de termijn waarbinnen betaling van de BPM moet hebben plaatsgevonden. Dit bedrag is al op de dag van behandeling van de aangifte (d.w.z. een werkdag na indiening) bij de aangever bekend. Het hangt van de aangever af hoe snel vervolgens wordt betaald.

Ik ben van mening dat dit proces niet tijdrovend is. Dat het proces langer duurt wanneer aangifte en taxatierapport aanleiding geven tot vragen vloeit voort uit de verplichting die de Belastingdienst heeft om op zorgvuldige wijze de aangifte te beoordelen en nadere actie te ondernemen wanneer het te betalen BPM-bedrag zoals dat voortvloeit uit de aangifte duidelijk te laag is.

Uiteraard is er altijd bezwaar en beroep mogelijk tegen de beslissingen van de inspecteur.


XNoot
1

De Telegraaf, 30 oktober 2010 en 13 november 2010.

XNoot
2

Binnenkort zal ik in de Uitvoeringsregeling BPM expliciet de verplichting opnemen dat een aangever die de aangifte heeft opgesteld op basis van een taxatierapport desgevraagd een kopie van de inkoopfactuur en het betalingsbewijs moet overleggen. De betaalde inkoopprijs kan onder omstandigheden een aardige indicatie geven van de werkelijke inkoopwaarde. Ook zal in het taxatierapport een verklaring van de taxateur worden geëist omtrent de juistheid van de opgegeven waarde en de daadwerkelijke fysieke opname van de auto. Door de introductie van deze verplichtingen zal naar verwachting het aantal aangiftes op basis van evident te lage taxatiewaarden afnemen.

Naar boven