Vragen van het lid Wolbert (PvdA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over «Dagboek van een bejaardenbroeder» (ingezonden 19 november 2010).

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 december 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Dagboek van een bejaardenbroeder», over de situatie bij zorggroep Rijnmond in Rotterdam?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Bent u van mening dat het verantwoord is om met vijf medewerkers een groep van 31 bewoners van een gesloten psychogeriatrische afdeling te verzorgen?

Antwoord 2

De wijze waarop de zorginstelling de zorg inricht is de verantwoordelijkheid van de zorginstelling. Voorop staat dat de zorg moet voldoen aan de normen van verantwoorde zorg, waar de Inspectie voor de Gezondheidszorg op toeziet.

Vraag 3

Bent u het ermee eens dat groepen die zo groot zijn als in het artikel wordt geschetst, voor zowel bewoners als voor medewerkers zeer problematisch zijn en goede zorg onmogelijk maken? Zo ja, op welke manier werkt u aan een oplossing voor dit probleem?

Antwoord 3

Zie mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Weet u of de Inspectie voor de Gezondheidszorg nog onlangs een inspectie in dit huis heeft uitgevoerd? Zo ja, kwamen de bevindingen daarvan overeen met de bevindingen van de journalist? Zo nee, zal er naar aanleiding van dit artikel op korte termijn een inspectie volgen?

Antwoord 4

Nee er is niet onlangs een inspectie uitgevoerd. Zorggroep Rijnmond heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg op eigen initiatief geïnformeerd naar aanleiding van dit artikel. Het bestuur heeft aangegeven naar aanleiding van het artikel verbetermaatregelen te zullen treffen.

Vraag 5

Deelt u de mening dat er genoeg voorbeelden van verpleeghuizen zijn waar met eenzelfde budget per cliënt wel kleinschalige zorg geleverd kan worden, en waar wel voldoende personeel per groep aanwezig is? Zo ja, deelt u de mening dat het bedroevend is dat er nog steeds zulke grote kwaliteitsverschillen bestaan tussen verpleeghuizen?  Welke actie onderneemt u om de kwaliteit van achterblijvende verpleeghuizen te verbeteren?

Antwoord 5

Er zijn voorbeelden in het land waar kleinschalig wonen succesvol wordt ingezet op basis van dezelfde ZZP-tarieven. Het betreft hier vaak groepen van 6–8 bewoners waarbij overdag steeds een personeelslid aanwezig is en waar er tijdens piekperioden een personeelslid bijkomt. Ik stimuleer de kwaliteitsverbeteringen in de sector op verschillende manieren zoals via het stimuleringsprogramma In voor zorg, waar aanbieders hands on hulp kunnen krijgen. Kennis en ervaringen van de trajecten zijn beschikbaar voor organisaties in de langdurige zorg. In het Regeerakkoord zijn afspraken gemaakt over het opzetten van een Kwaliteitsinstituut. Daarnaast werk ik aan een Zorgbeginselenwet, waar de Inspectie op toe gaat zien.

Vraag 6

Kunt u aangeven of er in de aanstaande beginselenwet voor verpleeghuizen criteria zullen worden opgenomen over minimale personeelsbezetting, over het adequaat inwerken van mensen, over de verhouding van het aantal mensen dat werkt via een flexcontract of als invaller en het aantal vaste krachten en  over het aantal nieuwe gezichten waarmee bewoners mogen worden geconfronteerd?

Antwoord 6

De Beginselenwet zorginstellingen regelt concrete rechten voor bewoners van zorginstellingen en richt zich derhalve op de wijze waarop de cliënt de eigen zorg kan inrichten. De punten in uw vraag hebben betrekking op de bedrijfsvoering van de organisatie en maken geen onderdeel uit van de aanstaande beginselenwet. In samenwerking met Inspectie voor de Gezondheidszorg laat ik een onderzoek verrichten naar aantallen en kwaliteit van zorgverleners in instellingen voor langdurige zorg. De resultaten hiervan zijn naar verwachting beschikbaar in het najaar van 2011.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Voortman (GroenLinks), ingezonden 18 november 2010 (vraagnummer 2010Z17065).


XNoot
1

HP/De Tijd, 17 november 2010.

Naar boven