Vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de minister van Buitenlandse Zaken over hulpverlening in Afghanistan (ingezonden 27 oktober 2010).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 15 december 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Ontvoerde Nederlander in Afghanistan leeft nog» van de Volkskrant1 en het bericht «Afghanistan nu gevaarlijker dan ooit» van RTLNieuws?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is al meer bekend over de conditie van de Nederlandse hulpverlener die in Afghanistan is ontvoerd, en de reddingsmaatregelen die worden genomen?

Antwoord 2

Zoals u weet is tot ieders vreugde en opluchting de ontvoering van de Nederlandse hulpverlener en zijn Afghaanse chauffeur inmiddels geweldloos geëindigd. De hulpverlener is veilig en zo snel mogelijk naar Nederland teruggekeerd. In het belang van de veiligheid van alle betrokkenen kan ik verder geen mededelingen doen over het proces dat heeft bijgedragen aan zijn vrijlating.

Vraag 3

Wie heeft de leiding over de reddingsmaatregelen?

Antwoord 3

De werkgever van de ontvoerde hulpverlener had de leiding in het proces dat heeft geleid tot de vrijlating en werd daarbij ondersteund door de Afghaanse autoriteiten. Door hun doortastende optreden kon deze zaak tot een goed einde worden gebracht. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en de ambassade in Kabul hebben ondersteuning gegeven aan de inspanningen.

Vraag 4

In hoeverre nemen ontvoeringen van hulpverleners de laatste tijd toe in Afghanistan? Kunt u dit weergeven voor de periode van de afgelopen vier jaar?

Antwoord 4

Ontvoeringen vormen een van de veiligheidsrisico’s in Afghanistan. Dit risico treft zowel Afghanen als buitenlanders, inclusief hulpverleners. Ik kan op basis van de beschikbare informatie niet de conclusie trekken dat er een trend is die wijst op een toename van ontvoering van hulpverleners.

Vraag 5

Welk effect verwacht u van het recente verbod van president Karzai op private buitenlandse beveiligers voor de activiteiten van internationale hulporganisaties in Afghanistan?

Antwoord 5

Veel hulporganisaties kiezen er zelf voor geen gebruik te maken van private beveiligingsbedrijven, omdat zij liever met een meer lokaal en minder zichtbaar profiel willen opereren. Sommige organisaties zien ook een meer principieel bezwaar in (gewapende) beveiliging van ontwikkelingsprojecten. In die zin is het niet zo dat een eventueel verbod op private beveiligingsbedrijven een probleem zou zijn voor alle hulpinspanningen, maar voor sommige projecten en organisaties zou een verbod zeker problemen kunnen opleveren.

Sinds de uitvaardiging van het presidentiële decreet met betrekking tot private beveiligingsbedrijven wordt er daarom op hoog niveau overleg gevoerd tussen vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap en de Afghaanse regering, onder andere over de gevolgen voor de activiteiten van die internationale hulporganisaties die gebruik maken van private beveiliging.

Inmiddels is er al meer duidelijkheid over de wijze waarop het decreet geïmplementeerd zal worden. Voor de beveiliging van bestaande ontwikkelingsprojecten kan gebruik blijven worden gemaakt van legale private beveiligingsbedrijven voor de duur van het project. Voor nieuwe projecten zal op termijn gekeken worden naar beveiling door de APPF, de Afghan Public Protection Force. Over de precieze uitwerking hiervan bestaan nog vragen aan de kant van de internationale gemeenschap, waar de komende tijd verder over gesproken zal worden met de Afghaanse autoriteiten.


XNoot
1

de Volkskrant, «Ontvoerde Nederlander in Afghanistan leeft nog», 25 oktober 2010.

XNoot
2

RTL, «Afghanistan nu gevaarlijker dan ooit', 26 oktober 2010.

Naar boven