Vragen van de leden
Heijnen
en
Samsom
(beiden PvdA) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer over het bericht dat minister Huizinga zich op kosten van het ministerie heeft laten ophalen met een privéjet
uit Italië (ingezonden 26 augustus 2010).
Antwoord van minister
Huizinga-Heringa
(Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(ontvangen 29 september 2010).
Vraag 1
Kent u het bericht «Huizinga laat zich met privéjet uit Italië ophalen»?1
Vraag 2
Staan er in bovengenoemd bericht feitelijke onjuistheden? Zo ja, welke?
Antwoord 2
De hoofdboodschap, namelijk dat om bij de behandeling van de VROM-begroting op dinsdag 17 augustus aanwezig te zijn gebruik
is gemaakt van een regeringsvlucht c.q. een ingehuurde vliegtaxi, is juist.
Vraag 3
Zijn er naast het in artikel 6 van het Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen nog andere regels van kracht
ten aanzien van reizen van bewindspersonen per vliegtuig?
Vraag 4
Wat wordt concreet bedoeld met «de noodzakelijke faciliteiten»2 die aan bewindspersonen ter beschikking worden gesteld voor dienstreizen? Wie en wat bepaalt wat in dit kader «noodzakelijk»
is?
Antwoord 4
Met noodzakelijke faciliteiten worden faciliteiten bedoeld die naar inzicht van het departement noodzakelijk zijn. Er dient
een afweging te worden gemaakt. Deze afweging wordt gemaakt door de bewindspersoon in samenspraak met de secretaris-generaal.
De politieke verantwoordelijkheid ligt vanzelfsprekend bij de bewindspersoon.
Vraag 5
Was er in het onderhavige geval wel sprake van een dienstreis?
Vraag 6
Is de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ook per privévliegtuig ten laste van de rijksbegroting
teruggevlogen naar haar vakantiebestemming? Zo ja, waaruit bestond dan de noodzaak en waarom is er geen gebruik gemaakt van
andere vervoersmiddelen?
Antwoord 6
Nee, voor de terugreis is gebruik gemaakt van een lijndienst.
Vraag 7
Stonden er voor de genoemde reis andere minder dure en milieubelastende vervoersmogelijkheden open, zoals de (nacht)trein
of (budget)vluchten van nabijgelegen luchthavens? Zo ja, waarom is daar dan geen gebruik van gemaakt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Een aantal openstaande vervoersmogelijkheden is onderzocht. Tussen deze mogelijkheden is een afweging gemaakt. Voor de heenreis
is gekozen voor een regeringsvlucht op dinsdagochtend. De terugreis heeft met een lijnvlucht plaatsgevonden.
Vraag 8
Deelt u de mening van de leider van de ChristenUnie en vicepremier dat het «niet relevant» is hoe de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer naar de begrotingsvergadering is gekomen? Zo ja, betekent dat dan dat bewindspersonen
geheel naar eigen believen de wijze van vervoer ten behoeve van dienstreizen kunnen bepalen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Vicepremier Rouvoet heeft op een vraag van een journalist aangegeven geen inzicht te hebben gehad in de omstandigheden en
afwegingen op het departement en om die reden daarover niks te melden te hebben, zodat vragen aan zijn adres over deze vlucht
niet relevant waren.
Vraag 9
Acht u aanscherping van het genoemde voorzieningenbesluit ten aanzien van dienstreizen anders dan per auto gewenst? Zo ja,
in welke zin en op welke termijn gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Bewindspersonen moeten kunnen beschikken over alle voorzieningen die voor de uitoefening van het ambt noodzakelijk zijn. Dat
is het uitgangspunt van het Voorzieningenbesluit. De strekking van artikel 6 van het Voorzieningenbesluit is dan ook dat alle
noodzakelijke faciliteiten voor een dienstreis aan de bewindspersoon ter beschikking worden gesteld. In de ambtsvervulling
kunnen zich altijd onvoorziene situaties voordoen die niet vooraf in regelgeving zijn voorzien. De gekozen formulering van
artikel 6 voor reisvoorzieningen is bewust zo gekozen om ook in uitzonderlijke omstandigheden gebruik te kunnen maken van
geëigende vervoersmiddelen. Het Voorzieningenbesluit, en in het bijzonder deze bepaling, kan nooit zo worden ingericht dat
iedere specifieke situatie wordt ingekaderd.
Vraag 10
Herinnert u zich het algemeen overleg van woensdag 13 januari 2009 met de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
over regels voor declaraties van bewindspersonen, bestuurders en ambtenaren? Is de genoemde reis van de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer daarmee in overeenstemming? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Ja. De reis van de minster van VROM is in overeenstemming met artikel 6 van het Voorzieningenbesluit. Het uitgangspunt van
deze regeling is dat ministers en staatssecretarissen optimaal dienen te worden gefaciliteerd om hun werkzaamheden te verrichten,
waarbij de kosten in de begroting zichtbaar worden gemaakt. Zie ook het antwoord op vraag 4.
XNoot
1 de Volkskrant, 25 augustus 2010.
XNoot
2 Artikel 6 Voorzieningenbesluit.