Vragen van het lid
Van Raak
(SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over overtredingen van de Arbeidstijdenwet bij de brandweer
Zuid-Limburg (ingezonden 15 oktober 2010).
Antwoord van minister
Opstelten
(Veiligheid en Justitie) (ontvangen 13 december 2010) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 433.
Vraag 1
Wat vindt u van het trieste jubileum dat tussen juli en oktober 2010 de Arbeidstijdenwet bij de brandweer Zuid-Limburg meer
dan honderd keer is overtreden?1
Antwoord 1
Ik kan niet bevestigen dat de Arbeidstijdenwet tussen juli en oktober 2010 meer dan 100 keer is overtreden. Of deze informatie
juist is zal de Arbeidsinspectie vaststellen in een nieuwe inspectieronde die nog dit jaar start.
Vraag 2
Hoe verklaart u dat zoveel overtredingen van de Arbeidstijdenwet hebben plaatsgevonden?
Antwoord 2
Zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven kan nog niets met zekerheid worden gezegd over het aantal overtredingen van de
Arbeidstijdenwet. Het zelfde geldt voor mogelijke verklaringen.
Vraag 3
Deelt u de overtuiging dat de Arbeidstijdenwet er niet voor niets is en dat overtreding hiervan gevolgen kan hebben voor de
veiligheid van het personeel en de burgers, en dat hiertegen moet worden opgetreden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja.
Zoals eerder aangegeven2 ligt de verantwoordelijkheid voor het op juiste wijze toepassen van de Arbeidstijdenwet bij beroepsbrandweerlieden en brandweervrijwilligers
bij de werkgever van de brandweerlieden (veiligheidsregio’s en gemeenten).
Het is dan ook allereerst aan het bestuur van veiligheidsregio’s en gemeenten om hun leidinggevenden zodanig te instrueren
dat ze op een adequate manier toezien op de naleving van de rusttijden. Het is aan de Arbeidsinspectie om ingeval van structurele
overtredingen van de Arbeidstijdenwet corrigerend op te treden zodat de veiligheid van brandweerpersoneel en burgers gewaarborgd
blijft.
Vraag 4, 5
Is de arbeidsinspectie op de hoogte van bovengenoemde overtredingen? Wat zijn haar bevindingen? Heeft zij sancties opgelegd?
Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat in de toekomst geen overtredingen meer zullen plaatsvinden?
Antwoord 4, 5
Zie antwoord op de vragen 1 en 2.
Vraag 6
Deelt u de mening dat door het gevoerde beleid teveel druk op de vrijwilligers komt te liggen en dat dit een ongewenste situatie
is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Pas na afronding van het onderzoek van de Arbeidsinspectie kan ik u daarover nader informeren.
Vraag 7
Wat zijn de gevolgen van de overtredingen voor de vrijwilligers zelf? Is de vrijwilliger nog verzekerd als er tijdens de dienst
iets gebeurd, terwijl op dat moment sprake is van een overtreding van de Arbeidstijdenwet?
Antwoord 7
Het voldoen aan de regels van de Arbeidstijdenwet is geen criterium voor het toekennen voor verzekeringsuitkeringen.
Vraag 8
Is dit een louter een regionaal probleem, of speelt dit ook landelijk? Zo ja, in welke korpsen? En wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 8
Volgens de mij ter beschikking staande informatie wordt de werkwijze en benadering zoals die wordt gehanteerd door het regionale
brandweerkorps
Zuid-Limburg door meerdere brandweerkorpsen in Nederland gehanteerd.
Ik heb geen signalen dat de toepassing van deze werkwijze daar leidt tot overtreding van de arbeids- en rusttijdenregels.
Ik zie dan ook op dit moment geen aanleiding om de minister van SZW; die verantwoordelijk is voor de Arbeidsinspectie, te
verzoeken de inspecties bij de brandweer te intensiveren.
XNoot
1 Onderhands verstrekt aan de minister.
XNoot
2 Zie ook beantwoording Kamervragen 2010Z13576 «de brandweer klust bij» van 17 november 2010.