Vragen van de leden Van Nieuwenhuizen en Ten Broeke (beiden VVD) aan de ministers voor Immigratie en Asiel en van Buitenlandse Zaken over het uitstel van toetreding van Roemenië en Bulgarije tot het Schengen-verdrag (ingezonden 15 november 2010).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken), mede namens de minister voor Immigratie en Asiel (ontvangen 10 december 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel in de EU Observer «France wants to delay Schengen accession for Bulgaria and Romania»?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat toetreding van Roemenie en Bulgarije tot het Schengen-verdrag in 2011 te vroeg is, gegeven de geconstateerde tekortkomingen in de reguliere voortgangsrapportages van de Europese Commissie op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken, zoals bestrijding van de georganiseerde misdaad en corruptie, bewaking van de buitengrenzen, etc?

Antwoord 2

Zoals is verwoord in het regeerakkoord, zet het kabinet erop in dat bij de Schengen-evaluatie van Roemenië en Bulgarije de tweejaarlijkse voortgangsrapportages over corruptie en juridische hervormingen in deze landen worden betrokken. Indien uit deze rapportages blijkt dat zij niet voldoen aan de strikte criteria, geeft Nederland geen steun aan volledige toetreding van Roemenië en Bulgarije tot Schengen en opheffing van de interne grenscontroles in de EU. Bulgarije en Roemenië worden dan – aangezien het besluit moet worden genomen op basis van eenparigheid van stemmen – niet toegelaten tot Schengen.

Vraag 3

Is het standpunt dat de toetreding minimaal tot de zomer van 2011 zou moeten worden uitgesteld in afwachting van de tweejaarlijkse rapportage van de Europese Commissie in het kader van het Coöperatie- en verificatiemechanisme met de Franse regering afgestemd?

Antwoord 3

In de contacten met de EU-partners, waaronder Frankrijk, is gesproken over de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot het Schengen-verdrag en de relatie tot de voortgang van genoemde landen op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken. Dit betekent dat ook Nederland vindt dat minimaal het rapport van de Commissie van de zomer 2011 moet worden afgewacht.

Vraag 4

Bent u bereid om met Frankrijk actief steun te vinden bij andere landen om de beslissing over Roemeense en Bulgaarse toetreding tot het Schengen-verdrag uit te stellen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Ja.

Vraag 5

Bent u van plan om binnen de Raad samen met de Franse regering aan te dringen op een structurele link tussen de toetreding tot het Schengen-verdrag en de voortgang en evaluatie van de lidstaten van de Europese Unie, zoals Bulgarije en Roemenië, binnen een Coöperatie- en verificatiemechanisme?

Antwoord 5

Voor het aanbrengen van een structureel verband tussen de toetreding tot het Schengen-verdrag en het Coöperatie- en verificatiemechanisme is ook de goedkeuring van Bulgarije en Roemenië nodig. Dat lijkt niet haalbaar.

De toetreding van nieuwe lidstaten tot de EU zal alleen plaatsvinden – zoals is opgenomen in het regeerakkoord – wanneer deze landen voldoen aan de strikte criteria daarvoor. Deze criteria omvatten ook Justitie en Binnenlandse Zaken zoals beschreven in de hoofdstukken 23 en 24 van de toetredingsonderhandelingen. Een juridisch verband tussen toetreding tot Schengen en een CVM zal in de toekomst niet nodig zijn. Nederland zal zich ervoor inzetten dat voor nieuwe EU-toetreders niet opnieuw een CVM, zoals dat nu bestaat voor Bulgarije en Roemenië, worden ingesteld aangezien Nederland erop aan zal dringen dat nieuwe landen alleen toetreden wanneer zij daar klaar voor zijn.

Naar boven