Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de minister van Buitenlandse Zaken over gedragsregels voor voormalige EU-commissarissen (ingezonden 27 september 2010).

Antwoord van staatssecretaris Knapen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 1 december 2010). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 299.

Vraag 1 en 2

Is het waar dat de Oostenrijkse oud-commissaris Ferrero-Waldner, voorheen verantwoordelijk voor het buitenlands beleid van de Europese Unie (EU), dit voorjaar is overgestapt naar twee bedrijven die nauw betrokken zijn bij haar voormalige politieke agenda?1

Indien ja, acht u dit in overeenstemming met de Europese regels voor ex-bestuurders van de EU?

Antwoord 1 en 2

Mevrouw Ferrero-Waldner was gedurende haar ambtsperiode bij de Commissie verantwoordelijk voor externe betrekkingen en nabuurschapsbeleid en heeft haar nieuwe activiteiten gemeld bij de Commissie. De Commissie heeft de verenigbaarheid van haar nieuwe activiteiten getoetst met haar functie als commissaris en was van oordeel dat de voorgenomen activiteiten verenigbaar waren met de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 245, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Werking van de EU (hierna VWEU). Hierin is bepaald dat leden van de Commissie verplicht zijn om eerlijkheid en kiesheid te betrachten in het aanvaarden van bepaalde functies na afloop van hun ambtsperiode. Toezicht op de naleving van deze regel vindt het kabinet in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de Commissie zelf.

Vraag 3

Is het tevens waar dat het ethisch comité van de Europese Commissie, dat toeziet op bijbanen van Europese bestuurders, Ferrero-Waldner heeft gevraagd geen «gevoelige en vertrouwelijke» informatie vrij te geven?

Antwoord 3

Het ethisch comité van de Commissie achtte de voorgenomen activiteiten verenigbaar, en heeft aangegeven dat als mevrouw Ferrero-Waldner onderwerpen zou moeten behandelen die verband houden met haar eerdere functies, zij de vertrouwelijkheid van gevoelige en vertrouwelijke informatie waar zij toegang tot heeft gehad tijdens haar ambtsperiode dient te waarborgen.

Vraag 4

Indien ja, wie controleert of dit ook daadwerkelijk niet gebeurt?

Antwoord 4

De verplichting om geen vertrouwelijke informatie openbaar te maken waartoe de commissarissen toegang hebben gehad bij de uitoefening van hun taken, geldt voor alle voormalige commissarissen. De commissarissen zijn zelf verantwoordelijk voor de naleving. Ingeval deze verplichtingen niet worden nagekomen, kan de Raad of de Commissie zich wenden tot het Hof van Justitie. Het Hof van Justitie kan sancties opleggen.

Vraag 5

Is het waar dat oud-commissaris Verheugen een eigen lobbybedrijf is begonnen?

Antwoord 5

De heer Verheugen heeft de Commissie in kennis gesteld van zijn betrokkenheid bij de oprichting van «The European Experience Company GmbH», waarvan hij niet-uitvoerend bestuurder is.

Vraag 6, 7 en 8

Is het tevens waar dat de regels van de Europese Commissie uitdrukkelijk lobbyactiviteiten door oud-commissarissen verbieden?

Indien ja, gaat u aandringen op het naar letter en geest toepassen van de regels voor ex-bestuurders van de EU?

Deelt u de opvatting dat de regels ex-bestuurders van de EU zo spoedig mogelijk moeten worden aangescherpt om het weglekken van vertrouwelijke politieke informatie te voorkomen? Indien nee, waarom niet?

Antwoord 6, 7 en 8

Lobbyactiviteiten zijn niet als zodanig verboden. Elke activiteit moet worden beoordeeld in de praktijk, afhankelijk van de betrokken sector en dossiers en de potentiële risico's van belangenconflicten. Als een lobbyactiviteit een belangenconflict zou doen ontstaan, is zij niet verenigbaar. De Commissie heeft nog geen besluit genomen over de door de heer Verheugen gemelde activiteit.

Vraag 9 en 10

Is het waar dat oud-commissarissen van de EU in aanmerking komen voor een «gewenningstoelage» die kan oplopen tot elfduizend euro per maand?

Indien ja, deelt u de opvatting dat dit veel te riant is en bent u bereid aan te dringen op beperking hiervan? Indien nee, waarom niet?

Antwoord 9 en 10

Ja2. De overgangsvergoeding waarvoor een oud-commissaris in aanmerking komt bedraagt (bruto) tussen de 40% en 65% van het laatste maandelijkse basissalaris, afhankelijk van de lengte van het dienstverband bij de Commissie. Deze vergoeding wordt verlaagd als hij of zij een nieuwe betaalde baan aanvaardt en is afhankelijk van de hoogte van het nieuwe salaris. Dit houdt in dat het nieuwe salaris samen met de overgangsvergoeding niet hoger mag zijn dan het salaris dat de oud-commissaris verdiende toen hij of zij nog lid was van de Commissie. De overgangsvergoeding is fors en kan minder. Daarom zal Nederland zich kritisch blijven opstellen ten aanzien van de hoogte van de administratieve uitgaven van de EU en de hoogte van salarissen van EU-functionarissen. Tijdens de lopende onderhandelingen over de EU-begroting 2011 kaartte Nederland dit meerdere malen aan.


XNoot
1

de Volkskrant, «Gedragsregels genegeerd» 24 september 2010.

XNoot
2

Informatie hierover is te vinden op «http://ec.europa.eu/commission_2010–2014/pdf/entitlements_en.pdf».

Naar boven