Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de minister van Justitie en de staatsecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het verhoor van een journalist in relatie tot eerdere uitlatingen van de minister (ingezonden 13 augustus 2010).

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie), mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 28 september 2010) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 3252.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat een journalist en publicist verhoord is vanwege bedreiging en haatzaaien omdat hij andermans «tweet» heeft gepubliceerd c.q. geciteerd?1 Kunt u de feitelijke gang van zaken beschrijven?

Antwoord 1

Ja.

Aangezien het Openbaar Ministerie (OM) in deze zaak nog geen vervolgingsbeslissing heeft genomen, kan ik over de feitelijke gang van zaken thans geen mededeling doen.

Vraag 2

Kunt u aangeven hoe de handelswijze van het Openbaar Ministerie en de politie in deze zaak zich verhoudt tot uw antwoord op mijn schriftelijke vragen inzake de zaak «Ravage» dat «bij dit soort uitingsdelicten het van groot belang is dat uitlatingen in hun tekstuele samenhang worden beoordeeld. Het College van procureurs-generaal heeft de betreffende hoofdofficier van justitie nogmaals gewezen op het grote belang uiterste zorgvuldigheid te betrachten in zaken waarbij het gaat om het beoordelen van uitingen, opdat mensen die op een artistieke, uitdagende, scherpe manier deelnemen aan het maatschappelijk debat daarin niet  ten onrechte worden gehinderd.»?2.

Antwoord 2

De in de vraag geciteerde beantwoording van eerdere vragen van het lid Van der Ham van uw Kamer (TK, vergaderjaar 2008–2009, Aanhangsel Handelingen 3406) strekte ertoe te benadrukken dat bij de behandeling van zaken als de onderhavige, uiterste zorgvuldigheid dient te worden betracht. Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 1. De zaak dient nog te worden beoordeeld door het OM. Daarbij dient ook in dit geval uiterste zorgvuldigheid te worden betracht. Het OM is zich daarvan bewust.

Vraag 3

Kunt u aangeven welk gevolg er in bredere zin dan alleen richting de «betreffende hoofdofficier van justitie» is gegeven aan de in uw eerdere antwoord verwoorde beleidslijn? 

Antwoord 3

Zoals ik in het antwoord op vraag 2 aangaf is het OM zich bewust van het feit dat bij zaken als de onderhavige zorgvuldigheid dient te worden betracht. Naar aanleiding van de zaak «Ravage» bestond – vanwege het specifieke en incidentele karakter van de zaak – alleen aanleiding het beleid hieromtrent extra onder de aandacht te brengen van de desbetreffende hoofdofficier van justitie, zo heeft het OM mij meegedeeld. Zie verder mijn antwoord op vragen van het lid Van der Ham van uw Kamer (TK, 2008–2009, Aanhangsel Handelingen 3406, antwoord 3 en 4).

Vraag 4

Is de beleidslijn die in de schriftelijke vragen is verwoord, wat betreft de context en de wijze van beoordelen, voldoende meegewogen in de zaak van de hiervoor genoemde journalist? Zo ja, op welke wijze? 

Antwoord 4

Aangezien deze zaak thans nog wordt beoordeeld door het OM en er derhalve nog geen vervolgingsbeslissing is genomen, kan ik hierover verder geen mededelingen doen. Voor het overige verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.


XNoot
1

Nu.nl, 11 augustus 2010 en Mediareport.nl, 11 augustus 2010.

XNoot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nrs. 2862 en 3406

Naar boven