Vragen van de leden Dibi en Braakhuis (beiden GroenLinks) aan de staatssecretarisvan Buitenlandse Zaken en de minister van Veiligheid en Justitie over de arrestatie van een journalist (ingezonden 9 november 2010).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken), mede namens de minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 30 november 2010).

Vraag 1

Kent u het bericht over de oorlogsjournalist die op station Brussel Noord is gearresteerd vanwege het fotograferen van een politieactie tegen asielzoekers en illegalen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat de journalist werd opgepakt nadat hij foto’s maakte van het wegslepen van een man door twee Belgische politieagenten wegens verstoring van de openbare orde en opruiing, maar dat deze aanklacht inmiddels is ingetrokken?

Antwoord 2

Volgens de Belgische politie weigerde de heer Karskens de omgeving van de ingang van het station te verlaten na herhaalde verzoeken. Ook zou hij daar aanwezige personen hebben opgeroepen actie te ondernemen tegen de politie. Daarop werd de heer Karskens administratief aangehouden wegens het verstoren van de openbare orde. Na drie uur werd hij weer vrijgelaten.

Ik ben mij ervan bewust dat de heer Karstens een andere lezing van de gebeurtenissen heeft.

Vraag 3

Deelt u de mening dat deze politiële ingreep jegens de journalist een inbreuk is op de vrije nieuwsgaring?

Antwoord 3

Het betreft hier een interne Belgische aangelegenheid die dan ook door de Belgische autoriteiten moet worden beoordeeld.

Vraag 4

Bent u bereid om te onderzoeken hoe vrije nieuwsgaring Europeesrechtelijk veranderd kan worden?

Antwoord 4

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon schrijft het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie dwingend voor dat eenieder recht heeft op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat onder meer de vrijheid om kennis te nemen of te geven van informatie of ideeën, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen, aldus artikel 11 van het Handvest van de Grondrechten. Eventuele beperkingen door de overheid moeten in overeenstemming zijn met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Daarmee is de vrije nieuwsgaring in het kader van de EU-Verdragen naar mijn oordeel voldoende verankerd en weet iedere lidstaat waaraan hij zich heeft te houden.

Hierbij moet bedacht worden dat de EU formeel geen bevoegdheid heeft om maatregelen vast te stellen met betrekking tot de vrije nieuwsgaring in een lidstaat.


XNoot
1

De pers, «België heeft liever geen pottenkijkers bij aanpak asielzoekers», 8 november 2010.

Naar boven