Vragen van het lid Schouw (D66) aan de minister voor Immigratie en Asiel over de situatie van stateloze Roma in Nederland (ingezonden 19 oktober 2010).

Mededeling van minister Leers (Immigratie en Asiel) (ontvangen 30 november 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het rapport «Stateloos maakt radeloos» van Dokters van de Wereld waarin de situatie van stateloze Roma in Nederland wordt beschreven?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op de constatering in het rapport dat de stateloosheid van Roma en hun kinderen grote en ernstige gevolgen heeft voor hun leven in Nederland en hun integratie volledig in de weg staat?2

Vraag 3

Wat is uw reactie op de in het rapport gestelde schending van internationale verdragen?3

Vraag 4

Kunt u aangeven hoeveel Roma in Nederland stateloos zijn? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Kunt u aangeven hoeveel Roma-kinderen in Nederland stateloos zijn? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Welke concrete stappen worden door u gezet om zicht te krijgen op het aantal statelozen (Roma en anderszins) dat zich in Nederland bevindt?

Vraag 7

Hoe lang duurt de buitenschuldprocedure gemiddeld? Wat is de langst gevoerde en wat is de kortst gevoerde procedure tot nu toe?

Vraag 8

Kan de buitenschuldprocedure korter in duur? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Heeft u overwogen om de buitenschuldprocedure en het verkrijgen van een verblijfstitel voor statelozen toegankelijker te maken? Zo ja, op welke wijze kan de procedure toegankelijker worden gemaakt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Welke sociale voorzieningen zijn er beschikbaar voor statelozen gedurende de buitenschuldprocedure en aanvraag van een verblijfstitel? Indien geen, waarom niet?

Vraag 11

Ziet u mogelijkheden om gedurende de buitenschuldprocedure en de aanvraag van een verblijfstitel, sociale voorzieningen als primaire gezondheidszorg en onderwijs voor minderjarige statelozen beschikbaar te maken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 12

Welke juridische beletselen zijn er voor een specifiek pardon voor de mensen die er reeds in de jaren zeventig van de vorige eeuw recht op hadden, maar dat destijds niet hebben ontvangen?

Mededeling

Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Schouw (D66) over de situatie van stateloze Roma in Nederland, die werden ingezonden op 19 oktober 2010, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak is dat nog niet alle gegevens zijn verkregen die voor de beantwoording nodig zijn.

Beantwoording zal plaatsvinden zodra alle informatie is verkregen.


XNoot
1

«Stateloos maakt radeloos. De situatie van stateloze Roma in Nederland 2009».

XNoot
2

Voorwoord, Dokters van de wereld, februari 2010.

XNoot
3

Het Vluchtelingenverdrag (1951), het Verdrag betreffende de status van Statelozen (1954), het Verdrag voor het verminderen van Stateloosheid (1961), het Verdrag voor de rechten van het kind (1989), het Europees Verdrag inzake Nationaliteit (1997) en het Europees Verdrag inzake het voorkomen van Stateloosheid bij statenopvolging (2006).

Naar boven