Vragen van het lid Çörüz (CDA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over bedrijven die in 2001 een politieagent omkochten met als doel een pepperspraycontract binnen te halen (ingezonden 28 oktober 2010).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 25 november 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel in de Volkskrant over bedrijven die in 2001 een politieagent omkochten met als doel een pepperspraycontract met de politie binnen te halen?1 

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4 en 5

Klopt het dat de directeur van Defense Technology een bekentenis heeft afgelegd tegenover de Amerikaanse justitie van zijn omkoping? Wat gaat de Nederlandse justitie doen? Zijn er rechtshulpverzoeken gedaan? Zo ja, welke?

Kunt u de omvang van de gevolgen van de omkoping aangeven?

Doet het Korps landelijke politiediensten (KLPD) nog steeds zaken met het betrokken bedrijf c.q. de betrokken bedrijven? 

Heeft u onderzocht of gaat u onderzoeken of afgesloten contracten rechtsgeldig zijn of ongeldig kunnen worden verklaard op grond van eerder geconstateerde praktijken? 

Antwoord 2, 3, 4 en 5

Volgens op het internet geplaatste documenten heeft een oud-directeur van het Amerikaanse bedrijf Defense Technology, die verdacht wordt van diverse omkopingen, tegen de Amerikaanse justitie verklaard dat hij, via een Nederlandse tussenpersoon, een politieagent zou hebben omgekocht om het contract te verkrijgen voor de levering van pepperspray aan de Nederlandse politie. De zaak wordt onderzocht door de rijksrecherche, onder leiding van het Landelijk Parket. Het Openbaar Ministerie heeft in rechtshulpverzoeken de Amerikaanse autoriteiten om informatie gevraagd. Over de inhoud van de verzoeken en het onderzoek kunnen vanwege het belang van het onderzoek geen mededelingen worden gedaan. Aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek zal worden bezien wat de eventuele gevolgen zijn voor lopende en toekomstige contracten met de betrokken bedrijven.

Vraag 6

Is het waar dat de Nederlandse veiligheid in het geding is geweest omdat de politie op een gegeven moment geen holsters, spray en munitie meer geleverd kon krijgen en dat de oplossing toen werd gevonden in aanpassing van de Bewapeningswet zodat ook spullen van andere merken ingekocht konden worden?

Antwoord 6

De Nederlandse veiligheid is nimmer in het geding geweest en er zijn geen problemen geweest met de operationele beschikbaarheid van holsters, pepperspray en munitie. Wel is er een tijdelijk leveringsprobleem geweest met betrekking tot de zogenaamde stunbag (less lethal munitie) die uitsluitend wordt gebruikt door de aanhoudings- en ondersteuningseenheden. Om te voorkomen dat de operationele beschikbaarheid van deze munitie in gevaar zou komen is besloten om ook het gebruik toe te staan van een vergelijkbare patroon van een andere leverancier. De Bewapeningsregeling politie is hierop aangepast.

Vraag 7 en 8

Welke maatregelingen bij aanbestedingen zijn genomen of neemt u (met betrekking tot de persoonsafhankelijkheid) om herhaling te voorkomen? 

Wat doet u om bij de lopende aanbestedingen, bijvoorbeeld van voertuigen, de beschreven praktijken te voorkomen? 

Antwoord 7 en 8

Het Europese aanbestedingsrecht is opgezet en ingericht om persoonsafhankelijkheid te voorkomen. Hiervoor zijn diverse waarborgen en procedures ingebouwd. Integriteit is en blijft hierbij een belangrijk punt van aandacht. Aanbieders die desondanks vermoeden dat er in strijd is gehandeld met het Europese aanbestedingsrecht kunnen hiermee naar de rechter stappen. Dit is recentelijk ook gebeurd in de aanbestedingsprocedure voor nieuwe politievoertuigen waarbij de vorderingen van de eisers door de rechter zijn afgewezen2.


XNoot
1

de Volkskrant, «Omkoper deed meer zaken met politie», 25 oktober 2010.

XNoot
2

Vonnis in kort geding van 27 oktober 2010, Rechtbank 's-Gravenhage, 376321/KG ZA 10-1171.

Naar boven