Vragen van de leden Van der Steur en Hennis-Plasschaert (beiden VVD) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van Financiën over de BKR-registratie en privacy (ingezonden 2 november 2010).

Antwoord van minister De Jager (Financiën), mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (ontvangen 24 november 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitspraak van het Hof Arnhem van 8 juni 20101 inzake de verhouding tussen de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en de registratie Bureau Kredietregistratie (BKR)?

Antwoord 1

Ja. Overigens gaat het om een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, zitting houdende te Arnhem.

Vraag 2

Bent u bekend met de Kamervragen over de gevolgen van een BKR-registratie?2

Antwoord 2

Ja. Deze Kamervragen zijn op 3 mei 2010 beantwoord.3

Vraag 3 t/m 9

Is deze gerechtelijke uitspraak, waaruit blijkt dat het voor een kredietverstrekker moeilijk is om de afweging te maken tussen de privacy van de kredietnemer en de belangen van de kredietverstrekker, voor u aanleiding om het beleid ten aanzien van de BKR-registratie te wijzigen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid maatregelen te nemen om te bewerkstelligen dat registratie in de BKR niet onevenredig is in verhouding tot de betalingsachterstand, zowel qua aard als qua termijn? Zo ja, welke maatregelen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid de BKR-regeling zodanig aan te passen dat duidelijker wordt hoe de belangenafweging tussen privacy en de belangen van de kredietverstrekkers dient plaats te vinden? Zo ja, hoe wilt u de regeling aanpassen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid maatregelen te nemen opdat wordt gegarandeerd dat kredietverstrekkers de Wbp naleven op het gebied van de waarborgen voor de kredietnemers? Zo ja, welke maatregelen? Zo nee, waarom niet?

Bent u tevreden over de werkwijze van de geschillencommissie? Zo ja, waarom, zo nee, waarom niet?

Bent u bereid de BKR-regeling te heroverwegen, nu steeds vaker blijkt dat het aangaan van hypotheken, het aanvragen van creditcards en bijvoorbeeld leaseovereenkomsten gedurende een reeks van jaren onmogelijk kan zijn als gevolg van registratie voor een relatief kleine betalingsachterstand?

Acht u het wenselijk dat een kredietnemer die last heeft van een registratie of door een registratie niet in aanmerking komt voor bepaalde diensten of financieringen een rechtstreeks verzoek tot verwijdering of aanpassing kan doen aan BKR? Zo ja, bent u bereid om daarvoor beleid te ontwikkelen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 t/m 9

Ik zal de vragen 3 tot en met 9 gezamenlijk beantwoorden.

In de genoemde zaak is cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Daarom kan ik niet op deze zaak ingaan, noch vooruitlopen op de uitkomsten van de verdere procedure.

In algemene zin is van belang dat in de Wet op het financieel toezicht voor aanbieders van krediet de verplichting is opgenomen om te toetsen of het krediet, gelet op de financiële positie van de consument, verantwoord is (de kredietwaardigheidstoets). Of de kredietwaardigheidstoets afdoende is uitgevoerd, is onderdeel van het toezicht door de Stichting Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM). Aanbieders van krediet dienen, in het kader van hun wettelijke zorgplicht, een zorgvuldige afweging te maken op basis van de beschikbare financiële gegevens. Naast gegevens over onder andere inkomen en andere verplichtingen (zoals alimentatie) vormen bij de Stichting Bureau Kredietregistratie (hierna: BKR) geregistreerde gegevens een deel van de informatie die gebruikt wordt. Het is voor aanbieders van krediet namelijk ook wettelijk verplicht deel te nemen aan een stelsel van kredietregistratie.

BKR is op dit moment het enige stelsel van kredietregistratie dat in Nederland bestaat. BKR heeft een eigen geschillencommissie. Uitspraken van deze geschillencommissie worden op de website van BKR gepubliceerd. Er zijn geen klachten over het functioneren van deze commissie bekend. Het reglement van BKR wordt, net als de geschillenregeling, door de BKR-deelnemers zelf vastgesteld. Het reglement en de geschillenregeling zijn daarmee geen regelgeving, maar overeenkomsten waarbij de overheid geen partij is. In de verhouding tussen BKR, haar deelnemers en de betrokken consumenten geldt de relevante wetgeving onverkort. Dit betreft bijvoorbeeld de Wet bescherming persoonsgegevens inclusief de daarin opgenomen waarborgen. Betrokkenen kunnen zich bij klachten over de naleving van de Wet bescherming persoonsgegevens richten tot het College bescherming persoonsgegevens.

In algemene zin is, zoals in de eerder beantwoorde kamervragen is aangegeven, een zo volledig mogelijke kredietregistratie belangrijk. Bij een zo volledig mogelijke registratie kan de kredietwaardigheidstoets namelijk zo goed mogelijk worden uitgevoerd. De kredietwaardigheidstoets is het belangrijkste middel om te voorkomen dat overkreditering ontstaat al bij het aangaan van krediet.4 Registratie door aanbieders van krediet is daarom ook wettelijk verplicht. Uiteraard is het wel van belang daarbij de proporties in het oog te houden. Registratie betekent niet dat een aanvraag voor een krediet per definitie wordt afgewezen. Wel betekent registratie dat de achterstand wordt meegewogen in de beslissing of het gevraagde krediet in verhouding tot de financiële positie van de consument verantwoord is. Ook kunnen meerdere registraties informatie opleveren over de betalingsmoraal van desbetreffende consument. Jarenlange uitsluiting van kredietmogelijkheden op basis van een kleine registratie, terwijl de financiële positie van de consument voor het overige wel ruimte biedt voor een verantwoord krediet, is mijns inziens niet de bedoeling. Het is aan aanbieders van krediet om realistisch om te gaan met de informatie die zij op basis van de BKR-registratie verkrijgen.

Een betrokkene kan op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens een verzoek tot correctie zowel doen aan BKR als aan de organisatie die heeft geregistreerd. Wanneer ten onrechte een registratie is ontstaan of een registratie onjuist is, heeft het BKR met haar deelnemers de afspraak dat registratie ongedaan kan worden gemaakt of kan worden aangepast door de organisatie waardoor de registratie is gedaan. Die organisatie kan immers beoordelen of registratie terecht was.


XNoot
1

Hof Arnhem 8 juni 2010 LJN: BM7160 (Santander/X).

XNoot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 2393.

XNoot
3

Aanhangsel Handelingen TK 2009/2010, nr. 2393.

XNoot
4

Zie bijvoorbeeld: Overkreditering aan banden, Onderzoek naar de effectiviteit van beleid om overkreditering tegen te gaan, EIM 2007, blz. 102.

Naar boven