Vragen lid Verhoeven (D66) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over bezuinigingen in de farmasector (ingezonden 4 november 2010).

Antwoord van minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 23 november 2010).

Inleiding

Op 1 november stond in het Financieel Dagblad het artikel «Weer tegenslag farmasector». In dit artikel uiten vier Technologische Topinstituten in de farmasector de zorg, dat er door het beleid van de regering de komende jaren weinig zicht is op vervolgfinanciering. De vragen die ik van u heb ontvangen, gaan over het achterwege blijven van vervolgfinanciering in de farmasector.

FES

Zoals u bekend stopt dit kabinet met de voeding van het FES. Het FES zal deze kabinetsperiode dus als financieringsbron voor nieuwe initiatieven in de kennisinfrastructuur wegvallen. Concrete projecten, waar reeds besluitvorming over heeft plaatsgevonden, kunnen gewoon doorgang vinden. De hiervoor bestemde middelen zijn aan de desbetreffende departementale begrotingen toegevoegd, dit betreft voor deze kabinetsperiode ruim € 1,1 mld.

Overigens was het FES opgezet om eenmalige impulsen te kunnen geven aan initiatieven ter versterking van de economische structuur, waaronder de kennisinfrastructuur. Na deze impuls moesten deelnemende partijen in het veld in staat zijn om deze kennis te verankeren, door vanuit eigen middelen de voortzetting te financieren, of door mogelijke ruimte op departementale begrotingen voor vervolgfinanciering. Het FES was niet bedoeld als bron om deze initiatieven ook structureel voort te zetten. Hiervan is nooit sprake geweest en dit is alle betrokkenen bekend. In de FES 500 ronde (2009) is hier bij wijze van hoge uitzondering, in verband met de economische crisis, eenmalig vanaf geweken. Er is toen aan bestaande excellente initiatieven de mogelijkheid geboden van selectieve continuïteit.

Beleid

Het kabinet zal zich over de volle breedte inzetten voor het versterken van de kenniseconomie. We zullen daarbij drie sporen volgen: het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie (o.a. afschaffen onnodige regels); het aanbieden van een eenvoudig en transparant bedrijfgericht innovatie instrumentarium (o.a. beperking innovatiesubsidies, uitbreiding fiscale voorzieningen en inrichten revolverend fonds); en de inzet op een effectieve kennisinfrastructuur waarin samenhang en valorisatie centraal staan.

De suggestie in het FD artikel dat we niet de juiste voorwaarden voor een stimulerend kennis- en innovatiebeleid neerzetten, deel ik gelet op het voorgaande niet. Het kabinet zet de komende periode in op het versterken van het algemene vestigings- en ondernemingsklimaat en ontwikkelt een stimulerend beleid voor de huidige en toekomstige economische topgebieden van Nederland. De contouren van dit beleid zullen de komende maanden verder uitgewerkt worden. In 2011 zal het kabinet het nieuwe economische en innovatiebeleid vastleggen in een nota bedrijfslevenbeleid.

Het kabinet zet daarbij, zoals aangekondigd in het regeerakkoord, de ontwikkeling van economische topgebieden centraal. Life sciences is genoemd als één van de economische topgebieden. Het is de bedoeling dat binnen deze topgebieden de overheid, het bedrijfsleven en de kenniswereld tot een gemeenschappelijke agenda komen ter versterking van de concurrentiekracht. Hierin zal vanuit een brede benadering worden gekeken naar de wijze waarop innovatie en economische groei het beste gestimuleerd kunnen worden. Uitgangspunt is een samenhangende benadering van fundamenteel onderzoek (NWO, KNAW, universiteiten), toegepast onderzoek (TNO, GTI’s, DLO) en het bedrijfsgerichte instrumentarium. Het gaat daarbij niet alleen om financiële instrumenten voor innovatie. Minstens zo belangrijk is zorg te dragen voor een goed vestigingsklimaat; daarbij gaat het om zaken als regelgeving, opleiding en scholing, belastingklimaat, kenniswerkers etc.

Farma

In het licht van het bovenstaande moet ook de discussie rondom de vier Topinstituten worden bekeken. Ook hier geldt allereerst dat de FES-investeringen in deze instituten moeten worden gezien als een éénmalige impuls. Het is aan de deelnemende partijen om kansrijke resultaten uit deze samenwerking voort te zetten. Het is overigens niet zo dat de financiering voor de vier topinstituten acuut stopt. De totale investering vanuit de overheid voor de vier genoemde instituten betreft € 350 mln over 9 jaar (2006–2014). De Topinstituten Center for Moleculair Medicine en BioMedical Materials lopen vooralsnog door tot en met 2014. Het Topinstituut Groene Genetica heeft een overbruggingsfinanciering gekregen van € 3,4 mln tot juli 2012. De financiering uit het FES (€ 130 mln. over vijf jaar) voor het Top Instituut Pharma loopt in september 2011 af. De projecten waarvoor TI Pharma financiering heeft gekregen kunnen gewoon doorgang vinden. Van het vorige Kabinet heeft het TI Pharma een overbruggingsfinanciering van € 6 mln. gereserveerd met een looptijd tot 1 juli 2012. Deze periode biedt de gelegenheid om tot een transitie over te gaan binnen de nieuwe beleidscontext.

Natuurlijk ga ik daarover in gesprek met de betrokken partijen. Dit zie ik als een logisch onderdeel van mijn topgebiedenaanpak waarbij ik in dialoog met publieke en private partijen de agenda voor de komende jaren wil ontwikkelen.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Weer tegenslag farmasector»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe moet de in het artikel beschreven twijfelachtige voortgang van de financiering van TI Pharma bezien worden in het licht van de tijdens de plenaire debatten over Abbott en Organon gedane toezeggingen over het blijvend versterken van het vestigingsklimaat en het inzetten op innovatie?

Antwoord 2

Publiek-private samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen, inclusief de universitaire medische centra is een van de, positieve, aspecten van het Nederlandse innovatieklimaat voor life sciences. Door instituten als TI Pharma is hieraan met een substantiële bijdrage vanuit het FES een belangrijke impuls gegeven. Het is nu vooral aan de deelnemende partijen om kansrijke resultaten uit deze samenwerking te valoriseren en om te zetten in waardevolle producten.

Het kabinet zal zich de komende periode over de volle breedte inzetten voor het versterken van de kenniseconomie. Door het bevorderen van een concurrerend ondernemings- en vestigingsklimaat en het ontwikkelen van een stimulerend beleid voor de huidige en toekomstige economische topgebieden van Nederland. Het vestigingsklimaat wordt door meerdere factoren bepaald, waaronder de kennisinfrastructuur en de samenwerking tussen bedrijven en de kennisinfrastructuur, maar in belangrijke mate ook door fiscale aspecten en regeldruk.

In de in het Regeerakkoord aangekondigde nota Bedrijfslevenbeleid zal ik daarop terugkomen.

Vraag 3

Bent u van mening dat het onverstandig is om te bezuinigen op kennisinvesteringen vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) en hiermee de totale kennisinvesteringen te verminderen?

Antwoord 3

Nee. Er vindt deze kabinetsperiode geen voeding van het FES plaats en er zullen dan ook geen nieuwe kennisinvesteringen uit het FES worden gefinancierd. Concrete projecten, waar reeds besluitvorming over heeft plaatsgevonden, kunnen gewoon doorgang vinden. De hiervoor bestemde middelen zijn aan de desbetreffende departementale begrotingen toegevoegd, dit betreft voor deze kabinetsperiode ruim € 1,1 mld.

Het kabinet zal het kennis- en innovatiebeleid de komende jaren hervormen. Uitgangspunt hierbij is dat het van belang is meer focus en samenhang te brengen in het kennis- en innovatiebeleid en de bureaucratie zoveel mogelijk te beperken. Het innovatiebeleid, de coördinatie ervan en het loket voor innovatiemiddelen wordt geconcentreerd bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het nieuwe beleid wordt de komende maanden nader uitgewerkt in de nota bedrijfslevenbeleid die in 2011 zal verschijnen, zoals aangekondigd in het Regeerakkoord.

Vraag 4

Welke concrete beleidsmaatregelen gaat u treffen (in vergelijking met het vorige kabinetsbeleid) om de positie van Nederland als internationale kenniseconomie te behouden?

Antwoord 4

Zie ook mijn antwoord op vraag 2 van lid Verhoeven (2010Z15847).

Het kabinet zal zich de komende periode over de volle breedte inzetten voor het versterken van de kenniseconomie. Door het bevorderen van een concurrerend ondernemings- en vestigingsklimaat en het ontwikkelen van een stimulerend beleid voor de huidige en toekomstige economische topgebieden van Nederland. We zullen daarbij drie sporen volgen: het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie (o.a. afschaffen onnodige regels); het aanbieden van een eenvoudig en transparant bedrijfgericht innovatie instrumentarium (o.a. beperking innovatiesubsidies, uitbreiding fiscale voorzieningen en inrichten revolverend fonds); en de inzet op een effectieve kennisinfrastructuur waarin samenhang en valorisatie centraal staan.

De contouren van dit beleid zullen de komende maanden verder uitgewerkt worden. In 2011 zal het kabinet het nieuwe economische en innovatiebeleid vastleggen in een nota bedrijfslevenbeleid.

Vraag 5

Welk belang hecht u aan de farmasector binnen de Nederlandse kenniseconomie en op welke andere economische sectoren wilt u inzetten?

Antwoord 5

In het Regeerakkoord worden de specifieke topgebieden genoemd, waaraan dit kabinet bijzonder aandacht zal schenken. Hieronder valt ook «life sciences», naast water, voedsel, tuinbouw, high tech, chemie, energie, logistiek en creatieve industrie.

Vraag 6

Hoe gaat u er, ondanks schrappen van een aantal subsidiebudgetten, voor zorgen dat de echte innovatieve MKB-bedrijven wel op maat bediend worden in hun innovatie-activiteiten?

Antwoord 6

EL&I zal voorwaarden scheppen voor het bedrijfsleven dat wil innoveren. De verlaging van subsidies wordt gecompenseerd door lastenverlaging via o.a. de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Ten aanzien van subsidies geldt dat die waar mogelijk de vorm krijgen van een revolverend fonds, waarbij terugbetaalde leningen weer besteed worden aan nieuwe kanshebbers. Met het Innovatiekrediet helpt EL&I het innovatieve MKB bijvoorbeeld al op een dergelijke wijze bij de financiering van veelbelovende innovatieve projecten die binnen enkele jaren leiden tot nieuwe producten of een technische ontwikkeling van een nieuw product. Daarnaast wordt ter bevordering van innovatie in het MKB ingezet op Innovatieprestatiecontracten en komt er meer aandacht voor kennisvalorisatie en slim aanbesteden.


XNoot
1

het Financieele Dagblad, «Weer tegenslag farmasector»,1 november 2010.

Naar boven