Vragen van de leden Pechtold en Berndsen (beiden D66) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie over de Soedanese president Omar al-Bashir (ingezonden 31 augustus 2010).

Antwoord van minister Verhagen (Buitenlandse Zaken), mede namens de minister van Justitie (ontvangen 28 september 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de Soedanese president Al-Bashir Kenia bezoekt in verband met de vernieuwde grondwet van Kenia?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Onderschrijft u de stelling dat Kenia, in verband met resolutie 1593 van de VN Veiligheidsraad en als ondertekenaar van het Statuut van Rome, president Al-Bashir moet arresteren vanwege het arrestatiebevel dat het Internationaal Strafhof (ICC) heeft uitgevaardigd?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Welke stappen heeft de Nederlandse regering ondernomen in zowel bilateraal als EU-verband en richting de VN Veiligheidsraad, die deze zaak naar het ICC heeft verwezen, toen president Al-Bashir een bezoek bracht aan Tsjaad, tevens een statenpartij van het Internationale Strafhof? Bent u tevreden met louter een EU-verklaring in dit geval?

Antwoord 3

Zodra duidelijk was dat president Al-Bashir naar Tsjaad afreisde, heeft Nederland in EU-verband onmiddellijk aangedrongen op het uitgeven van een verklaring door Hoge Vertegenwoordiger Ashton en een EU-demarche bij de autoriteiten van Tsjaad. Bovendien heeft Nederland door middel van een verklaring op dezelfde dag Tsjaad opgeroepen Al-Bashir aan te houden en over te leveren aan het ICC.

Vraag 4

Heeft u in de aanloop naar deze bijeenkomst uw ernstige zorgen uitgesproken over deze uitnodiging tegenover de ambassadeur van Kenia in Nederland? Zo nee, waarom niet? Bent u in dat geval alsnog van plan de ambassadeur aan te spreken?

Antwoord 4

Op 2 september 2010 is met de Keniaanse ambassadeur het Nederlandse ongenoegen gedeeld over het onverwachte verschijnen van president Omar al-Bashir tijdens de grondwetceremonie op 27 augustus 2010. Kenia is opgeroepen zijn verplichtingen t.a.v. het ICC na te komen.

Vraag 5

Welke instructies heeft de Nederlandse vertegenwoordiging in Kenia ontvangen?

Antwoord 5

De Nederlandse ambassadeur is evenals alle andere EU-ambassadeurs verzocht weg te blijven bij een door de Keniaanse regering aangeboden officiële lunch op State House. Daarnaast gaf Hoge Vertegenwoordiger Ashton mede op Nederlands aandringen een verklaring uit waarin zij haar teleurstelling uitspreekt over Al-Bashirs aanwezigheid en waarin Kenia als ICC-verdragsstaat wordt herinnerd aan de plicht om uitvoering te geven aan de arrestatiebevelen. Nadien heeft de EU in Nairobi bovendien nog gedemarcheerd om het breed gedeelde ongenoegen over de Keniaanse handelwijze kenbaar te maken aan de autoriteiten.

Vraag 6

Deelt u de mening dat het uitnodigen van Al-Bashir en zijn ontvangst door een minister uit de regering van de Keniase president Mwai Kibaki de suggestie wekken dat Kenia zich dubbelzinnig opstelt tegenover het Statuut van Rome, vooral nu Kenia zelf een zaak heeft lopen bij datzelfde Internationale Strafhof?

Antwoord 6

Ja.

Vraag 7

Welke concrete handelingen zult u verrichten, in multilateraal en bilateraal verband, om ervoor te zorgen dat Kenia zich houdt aan de internationale rechtsregels in het algemeen en het Statuut van Rome in het bijzonder?

Antwoord 7

Ik ben bereid elke keer dat Al-Bashir naar een ICC-verdragsstaat reist in EU-verband aan te dringen op een spoedige, eensgezinde en consequente reactie van de Hoge Vertegenwoordiger. Ten aanzien van Kenia span ik mij actief in om uit te dragen dat Kenia als verdragsstaat de plicht heeft om personen tegen wie het Internationaal Strafhof een aanhoudingsbevel heeft uitgevaardigd, aan te houden en over te dragen. Nederland bevordert dat in EU-verband druk wordt uitgeoefend om Kenia te bewegen tot een andere opstelling. Nederland ondersteunt de rol van Kofi Annan, die als bemiddelaar nauw betrokken is bij het Keniaanse vredesproces, waarin ook het ICC een rol speelt bij pogingen de ernstige straffeloosheid in Kenia te beëindigen. De ontwikkeling van de rechtsstaat en het bestrijden van straffeloosheid zijn een hoofddoel van de Nederlandse bilaterale inzet in Kenia. Nederland ondersteunt daartoe onder meer het Kenia-programma van het International Centre for Transitional Justice. Dat programma richt zich op beleidsbeïnvloeding en publieksinformatie over thema’s die ook het ICC betreffen. Ook steunt Nederland mensenrechtenorganisaties die zich inzetten voor berechting van daders en de rechten van slachtoffers via het ICC.

Vraag 8

Deelt u de mening dat het noodzakelijk is dat de EU een beleid ontwikkelt om tot consequente reacties te komen in vergelijkbare gevallen, zodat bijvoorbeeld de ambassadeurs ter plaatse systematisch kunnen handelen?

Antwoord 8

Ja, Nederland zet zich in EU-verband voortdurend in om te komen tot een eengezind en consequent EU-beleid.


XNoot
1

de Volkskrant, 27 augustus 2010.

Naar boven