Vragen van de leden
Kooiman
en
Leijten
(beiden SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister voor Jeugd en Gezin over het bericht dat
bierbrouwer met borden langs sportvelden eigen reclamecode schendt (ingezonden 30 september 2010).
Antwoord van minister
Schippers
(Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 18 november 2010).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat bierbrouwer Heineken eigen reclamecode schendt?1en2
Antwoord 1
Ik heb dit bericht gelezen. Ik weet niet of in het onderhavige geval sprake is van schending van de Reclamecode voor Alcoholhoudende
Dranken. Het is aan de Reclame Code Commissie om hierover te beslissen.
Vraag 2
Is het waar dat de sporters bij de Utrechtse vereniging Kampong voor een kwart minderjarig zijn? Zo ja, bent u van mening
dat hiermee de reclamecode wordt geschonden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Het is niet relevant hoeveel minderjarigen lid zijn bij deze vereniging. Wel is het relevant dat er sprake is van overtreding
van de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken als op een bepaald moment een kwart van de aanwezigen minderjarig is. Het
doet er dan niet toe of dat sporters zijn van Kampong, van een bezoekende sportploeg, toeschouwers of jonge kinderen van de
naschoolse kinderopvang die op de sportvereniging worden opgevangen.
Vraag 3
Hoe vaak komt voor dat een sportclub reclameborden van alcoholproducenten langs de velden of in de sporthal heeft? Bent u
bereid dit te onderzoeken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Mij is niet bekend hoeveel sportclubs reclameborden van alcoholproducenten langs de velden of in de sporthal hebben. Ik verwacht
dat de alcoholindustrie en de sportverenigingen zich houden aan de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken. Het betreft hier
zelfregulering, waarbij de minister van VWS geen formele rol heeft.
Vraag 4
Bent u van mening dat sport en alcoholreclame zich tot elkaar verhouden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Voor alcoholreclame op plaatsen waar actief sport wordt beoefend door minderjarigen of waar minderjarige toeschouwers zijn
is in de zelfregulering de 25%-regel opgenomen.
Vraag 5
Hoe verhoudt de oproep van NOC-NSF en de alcoholindustrie, om het schenken van alcohol in sportkantines te beperken als jeugdigen
sporten, zich tot reclame voor alcohol langs de velden of in de sporthal? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Ik juich het toe dat NOC*NSF en de alcoholindustrie oproepen het schenken van alcohol in sportkantines te beperken als jongeren
sporten. Zelfregulering voor het voeren van reclame langs de sportvelden kan deze oproep ondersteunen.
Vraag 6
Bent u van mening dat het voorbeeld van reclame maken door Heineken bij Kampong een goed voorbeeld is van de zelfregulering
die de alcoholreclamecode veronderstelt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Zie mijn antwoord op vraag 1.
Vraag 7
Bent u nu bereid strenger te controleren of alcoholreclame publiek bereikt dat minderjarig is? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
op welke wijze?
Antwoord 7
Het gaat hier om een Reclamecode van de alcoholbranche. Het toezien op de naleving hiervan is geen overheidstaak maar een
taak van de zelfregulering.
Vraag 8
Bent u ook bereid de code van de alcoholindustrie waarin staat dat drankreclame geen publiek mag bereiken dat voor meer dan
25 procent uit minderjarigen bestaat om te zetten in een wettelijke regel? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kan de Kamer
voorstellen ontvangen?
Antwoord 8
Nee, daartoe ben ik niet bereid. Ik verwacht van de alcoholindustrie dat ze de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken naleeft.
Vraag 9
Hoe verhoudt het feit dat 23 procent van de sportevenementen wordt gesponsord door de alcoholindustrie zich tot de code dat
minderjarigen niet actief mogen worden blootgesteld aan reclame voor alcohol? Kunt u uw antwoord toelichten?3
Antwoord 9
Of er bij sponsoring sprake is van bereik onder minderjarigen, hangt vooral samen met de aard van de gesponsorde sporten.
Bepaalde sporten, zoals skaten, worden veel door jongeren beoefend en kunnen rekenen op veel jeugdige toeschouwers. Andere
sporten, zoals golf, zijn meer gericht op ouderen. Het aantal gesponsorde sportevenementen zegt derhalve op zich niet veel,
wel de aard daarvan.
Vraag 10
Hoe verhoudt de stelling van NOC-NSF «Drinken is geen sport» zich tot de alcoholreclame? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10
«Drinken is geen sport» is een voorlichtingsactie en geen alcoholreclame. De voorlichtingsactie richt zich op verantwoord
verstrekken van alcohol in sportkantines. Ik ondersteun deze voorlichting.
Vraag 11
Wat is er uit de gesprekken gekomen met de bioscoop (reclame)exploitanten en de STIVA (Stichting Verantwoord Alcoholgebruik),
de koepel van de alcoholindustrie die toezicht houdt op de zelfregulering inzake alcoholreclame over de handhaving van de
alcoholreclame code?
Antwoord 11
Op 9 september is er ambtelijk overleg geweest met het bestuur van STIVA. Daaruit bleek dat bij hen nadrukkelijk de wens leeft
om alcoholreclame volgens de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken uit te voeren. Indien dit niet het geval is, zijn zij
bereid om te bekijken hoe operationele zaken kunnen worden aangepast. Zij zullen hiertoe contact opnemen met exploitanten
van bioscoopreclame om te bekijken welke technische belemmeringen kunnen worden weggenomen.
XNoot
1 Trouw, «Vader: Haal bierreclame weg», 28 september 2010.
XNoot
2
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 3281.
XNoot
3 NOC*NSF, «Alcohol en sportsponsoring, hoe zit dat?», 2010.