Vragen van het lid Elissen (PVV) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht »Brandweer klust bij als vrijwilliger» (ingezonden 24 september 2010).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 19 november 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Brandweer klust bij als vrijwilliger»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de opvatting van de brandweervakbonden dat er sprake is van een zorgwekkende situatie? Zo ja, wat gaat u daaraan doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Nee.

Op de arbeids- en rusttijden van brandweervrijwilligers en beroepsbrandweerlieden zijn de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit van toepassing.

De Arbeidsinspectie is deze zomer, na klachten over de arbeidstijden, opgetreden bij het regionale brandweerkorps Limburg-Zuid. Sindsdien is de situatie daar sterk verbeterd.

Vraag 3 en 4

Is het u bekend dat de wettelijk vastgestelde rusttijden voor beroepsbrandweerlieden massaal worden genegeerd? Welke maatregelen gaat u nemen om dit probleem aan te pakken?

Deelt u de mening dat oververmoeide brandweerlieden een gevaar zijn voor zichzelf, burgers en hun collega’s? Bent u bereid ten aanzien van vrijwilligers nadere voorwaarden te stellen aan de rusttijd c.q. te bezien of de voorwaarden die gelden voor beroepsbrandweerlieden onverkort van toepassing kunnen worden verklaard voor vrijwilligers? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 en 4

De wettelijk vastgestelde rusttijden voor beroepsbrandweerlieden en vrijwilligers worden geregeld in de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit.

De verantwoordelijkheid voor het op juiste wijze toepassen van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit bij inzet, opleiden en oefenen van beroepsbrandweerlieden en brandweervrijwilligers ligt bij de werkgever (gemeenten en veiligheidsregio’s). Een werkgever, ook de brandweerwerkgever, moet gezond en veilig werken bevorderen en een inschatting maken van de belasting voor een werknemer. Met de belasting moet rekening worden gehouden bij het maken van de roosters en bij het realiseren van de feitelijke arbeidstijden.

De Arbeidstijdenwet maakt daarnaast onderscheid tussen twee groepen vrijwilligers: vrije instroomprofiel (geen verplichte opkomst) en consignatieprofiel (verplichte opkomst). Vrijwilligers met een vrij instroomprofiel vallen, voor wat betreft de tijdsregistratie en de arbeids- en rusttijdnormen niet onder de Arbeidstijdenwet als voldaan wordt aan de voorwaarden dat het gaat om repressief optreden bij brand of ongeval en zij zijn niet verplicht op een oproep daartoe te reageren.

Vrijwilligers met een consignatieprofiel zijn wel verplicht op een oproep te reageren. Consignatiediensten worden niet gezien als arbeidstijd. Dit komt omdat er feitelijk sprake is van een wachtdienst en niet van actieve arbeid. Als er echter vanuit een consignatiedienst uitgerukt wordt, dan telt deze uitruktijd wel mee als arbeidstijd.

Vraag 5

Bent u het eens met de vakbonden dat brandweercommandanten c.q. districtshoofden in feite misbruik maken van de «vrijwilligers», omdat deze flexibel en kennelijk ongelimiteerd inzetbaar zijn? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit in de toekomst te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Nee. Als het gaat om «vrije instroom»-vrijwilligers staat het de vrijwilliger vrij om al of niet gehoor te geven aan een oproep. Er is geen sprake van dwang of verplichting. Het deelnemen aan repressief optreden of aan hulp bij een ongeval geschiedt op vrijwillige basis. Om die reden kan er in dit geval geen sprake zijn van misbruik. Voor de vrijwilligers met verplichte opkomst stelt de arbeidstijdenwetgeving duidelijke grenzen aan de inzetbaarheid van vrijwillige brandweerlieden. De arbeids- en rusttijdenregels zijn voor hen nagenoeg even strikt als voor de beroepsbrandweerlieden. Waar de naleving van de wettelijk vastgestelde rusttijden te wensen overlaat heeft de Arbeidsinspectie de mogelijkheid om corrigerend op te tredenen doet dat ook, zoals onlangs bij het regionale brandweerkorps Limburg-Zuid.

Vraag 6

Bent u bereid het toezicht op en de handhaving van wettelijk vastgestelde rusttijden voor brandweerlieden te intensiveren en daartoe de Arbeidsinspectie opdracht te (doen) geven?

Zo ja, op welke termijn en voor welke periode? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

De Arbeidsinspectie voert steekproefsgewijze inspecties uit op de arbeidsomstandigheden waarvan de arbeids- en rusttijden deel kunnen uitmaken. Ook reageert de Arbeidsinspectie op binnenkomende klachten. Bij geconstateerde overtredingen worden waarschuwingen gegeven en zonodig boetes opgelegd. Vooralsnog zie ik hierin geen aanleiding om de minister van SZW, die verantwoordelijk is voor de aansturing van de Arbeidsinspectie, te verzoeken de inspecties bij de brandweer te intensiveren.

Op dit moment zijn inspecties voorzien bij de brandweer op het gebied van arbeidsomstandigheden voor met name de onderwerpen risico-inventarisatie en -evaluatie, instortings- en explosiegevaar, flessen voor ademlucht, agressie en geweld en duikarbeid.

Vraag 7

Deelt u de mening dat het toezien op naleving van rusttijden mede een verantwoordelijkheid is van de leidinggevenden bij de brandweer? Zo ja, bent u bereid een duidelijke ambtsinstructie ter zake te doen uitgaan alsmede maatregelen te treffen tegen leidinggevenden die deze instructie negeren c.q. niet actief uitvoeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 ligt de verantwoordelijkheid voor het op juiste wijze toepassen van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit bij inzet, opleiden en oefenen van beroepsbrandweerlieden en brandweervrijwilligers bij de werkgever van de brandweerlieden (veiligheidsregio’s en gemeenten).

De leidinggevenden binnen de brandweerorganisatie handelen bij het toezien op de naleving van de rusttijden in opdracht van hun werkgever (veiligheidsregio’s en gemeenten) Het is dan ook aan het bestuur van veiligheidsregio en gemeenten om hun leidinggevenden zodanig te instrueren dat ze op een adequate manier toezien op de naleving van de rusttijden. Dit houdt onder andere in dat de leidinggevende rekening houdt met de arbeid die de vrijwilliger bij een andere (doorgaans zijn hoofd-)werkgever verricht.


XNoot
1

De Telegraaf, 23 september 2010.

Naar boven