Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap over de ruime vertrekregeling van de bestuursvoorzitter van InHolland (ingezonden 18 oktober 2010).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 17 november 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving rond de afvloeiingsregeling van de voorzitter van de raad van bestuur van Hogeschool InHolland?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de afvloeiingsregeling van deze bestuurder van een overheidsbekostigde hoger onderwijsinstelling?

Antwoord 2

Vooruitlopend op de nieuwe Wet normering topinkomens (WNT) hanteer ik de lijn dat de beloning voor bestuurders in het hoger onderwijs, in elk geval niet mag uitstijgen boven 130% van het ministersalaris. Ik heb dit in het spoeddebat met u op 3 november jl. nog de norm van de Wet normering topinkomens genoemd (WNT) genoemd. In de hoogte van de beloning van een bestuurder is het risico op ontslag verdisconteerd. Ingeval van contractbeëindiging hanteer ik, tot de inwerkingtreding van de WNT, de lijn dat aan de zgn. kantonrechtersformule wordt getoetst of sprake is van een ondoelmatige besteding van overheidsmiddelen. In de WNT zullen de ontslagvergoedingen worden gemaximeerd.

Wat het concrete geval van deze bestuurder betreft, heb ik aan de hand van de door mij ontvangen informatie over de getroffen regeling vastgesteld dat er een aanzienlijk verschil is tussen de kosten die daaruit voortvloeien en de kosten die zouden zijn gemaakt als de kantonrechtersformule was toegepast. Het verschil zal ik terugvorderen. Ik heb hierover een brief gezonden aan de Raad van Toezicht van Hogeschool InHolland.

Antwoord 3

Wat is uw mening over deze afvloeiingsregeling indien uit het onderzoek van de onderwijsinspectie naar voren komt dat er sprake van grote nalatigheid en/of fraude was bij InHolland rondom de onterechte verstrekking van diploma’s.

Antwoord 3

Ik kan deze vraag pas beantwoorden wanneer het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs is afgerond.

Vraag 4

Deelt u de mening dat deze regeling in ieder geval niet aansluit op de in eerste instantie aangekondigde «sobere» vertrekregeling voor de bestuursvoorzitter?

Antwoord 4

Ja, ik deel deze mening. Bij een «sobere» vertrekregeling stel ik mij iets anders voor.

Vraag 5

Bent u bereid om ook hier een terugvordering van dit bedrag te overwegen, zoals u dat ook gedaan heeft rond de zeer ruime afvloeiingsregeling bij de ex-directeur van het Friesland College eerder dit jaar?

Antwoord 5

In het antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven dat ik hiervoor reeds stappen heb ondernomen.


XNoot
1

de Telegraaf, «Dales gewoon doorbetaald», 13 oktober 2010.

Naar boven