Vragen van het lid Ferrier (CDA) aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over het rapport «Development without Freedom» (ingezonden 22 oktober 2010).

Antwoord van staatssecretaris Knapen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 16 november 2010).

Vraag 1

Kent u het Rapport «Development without Freedom» van Human Rights Watch waarin gesteld wordt dat ontwikkelingsgelden gebruikt worden om de oppositie in Ethiopië monddood te maken?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de beschuldigingen in het rapport, onder andere ten aanzien van het manipuleren van de verkiezingen door het al dan niet toegang verschaffen tot ontwikkelingsgelden?

Antwoord 2

Ik neem de in het rapport genoemde berichten over misbruik van donorgelden serieus. Het rapport bevat enkele aanbevelingen aan de Ethiopische regering die Nederland reeds regelmatig ter sprake brengt, zoals de aanpassing van de NGO-wetgeving en de antiterrorismewet. Het geschetste beeld van wijdverspreide en stelselmatige politisering van hulp deel ik echter niet. HRW geeft zelf aan dat in zeer omvangrijke sectoren zoals gezondheidszorg en basisonderwijs geen bewijzen zijn gevonden voor selectieve toegang tot publieke dienstverlening. Bovendien heeft de studie «Aid management and utilisation» van de Development Assistance Group (DAG-groep), waar Nederland deel van uitmaakt, in juli 2010 laten zien dat er over het algemeen goede verantwoordingsmechanismen en waarborgen in de programma’s zijn ingebouwd die politisering tegengaan.

Vraag 3

In hoeverre gaan deze beschuldigingen ook op voor de Nederlands ontwikkelingsgelden in Ethiopië?

Antwoord 3

Het rapport verwijst naar verschillende programma’s waaraan ook Nederland via multidonorprogramma’s een bijdrage levert, zoals het Productive Safety Net Programme en het Protection of Basic Services Programme. Nederland heeft, gezamenlijk met de andere donoren, in het algemeen voldoende waarborgen ingebouwd om een correcte en apolitieke aanwending van ontwikkelingsgelden te bewerkstelligen. Dit gebeurt door middel van financiële audits, onafhankelijke evaluaties, onderzoeken en veldbezoeken. Daarnaast zal de DAG-groep in een vervolgonderzoek nogmaals aandacht besteden aan de monitoringsmechanismen in de verschillende programma’s.

Vraag 4

Welke consequenties voor de ontwikkelingsrelatie met Ethiopië verbindt u aan de conclusies van dit rapport?

Antwoord 4

Ik zie geen aanleiding om op basis van het HRW-rapport de huidige OS-relatie met Ethiopië te wijzigen. Daarbij blijf ik alert op het risico van politisering van hulp. In deze zin is een rapport van HRW nuttig. Nederland zal de implementatie van de programma’s, in samenwerking met andere donoren, kritisch blijven volgen en waar nodig in contacten met de Ethiopische overheid opbrengen.

Vraag 5

Bent u bereid de conclusie van het rapport ook met andere donoren, op Europees en internationaal niveau, aan de orde te stellen?

Antwoord 5

Ja. Nederland neemt deel aan de Multidonor Development Assistance Group, die al sinds januari 2010 onafhankelijk onderzoek doet naar kwetsbaarheid, mogelijke misstanden, en verbetering van de bestaande monitoringsmechanismen in de verschillende donorprogramma’s in Ethiopië. In dit multidonor forum, evenals in EU-verband, is het HRW-rapport uitvoerig besproken.

Naar boven