Vragen van de leden
Spekman
en
Vermeij
(beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de arbeidsomstandigheden van arboartsen (ingezonden
28 oktober 2010).
Antwoord van staatssecretaris
De Krom
(Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 15 november 2010).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Arboarts ziek van werkdruk»?1
Vraag 2
Wat is uw opvatting over de in dit bericht weergegeven problemen waarmee arboartsen vaak te maken hebben?
Antwoord 2
Deze tekst is conform het antwoord bij 2010Z15318 vraag 2 van het lid Ulenbelt.
Er zijn vanuit verschillende invalshoeken signalen gekomen over de positie van de bedrijfsarts. In gezamenlijke opdracht van
mijn ministerie en het ministerie van VWS loopt thans een nader onderzoek. Het doel van dit onderzoek is om knelpunten in
de positie van de bedrijfsarts binnen de huidige kaders van het arbozorg systeem en in de interactie met de curatieve zorg,
in beeld te brengen en te objectiveren. Het door u genoemd onderzoek onder bedrijfsartsen wordt, naast diverse andere bronnen,
in het lopende onderzoek betrokken.
Het onderzoek wordt voor de zomer van 2011 afgerond.
Vraag 3
Deelt u de mening dat een goed functionerende arboarts een absoluut recht van iedere werknemer is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Nee.
Er is geen absoluut recht van iedere werknemer op toegang tot een bedrijfsarts.
Verwacht mag worden dat een bedrijfsarts of basisarts die werkzaam is in de bedrijfsgezondheidszorg conform de huidige stand
van de wetenschap en praktijk handelt.
Primair dient de arbozorg in de onderneming zelf beschikbaar en toegankelijk te zijn voor alle werknemers. De werkgever heeft
een zorgplicht voor zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden en in de Risico Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E) dient hij aan
te geven op welke wijze de toegang van werknemers tot onder meer de bedrijfsarts is geregeld.
Als er sprake is van ziekteverzuim heeft de werknemer in principe toegang tot een bedrijfsarts op basis van een daartoe door
de werkgever afgesloten contract met een arbodienst of bedrijfsarts.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de constatering dat «een meerderheid van de arboartsen vindt dat ze te veel met andere dingen bezig
zijn en hun huidige werk onvoldoende onafhankelijk kunnen doen. Hierdoor worstelen zij met hun beroepsethiek» werkelijk zeer
ernstig is en noopt tot onmiddellijke actie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De Arbowet vereist dat de deskundigen hun bijstand met behoud van hun zelfstandigheid en onafhankelijkheid kunnen verlenen.
Het is aan de verantwoordelijken zelf om over te gaan tot actie. De bestaande wet- en regelgeving en professioneel statuut
noopt daar toe en biedt steun om met elkaar waar nodig de werkwijze te actualiseren.
Vraag 5
In hoeverre worden de gesignaleerde knelpunten voor arboartsen veroorzaakt door het soort contracten dat bedrijven met hen
afsluiten? Heeft dit te maken met een toename van marktwerking in de contractering van arboartsen? Zo ja, acht u deze ontwikkeling
ongewenst?
Antwoord 5
Het is voor het ministerie niet duidelijk of de gesignaleerde knelpunten gerelateerd zijn aan het soort contracten. Bedrijven,
arbodiensten of bedrijfsartsen en de ondernemingsraad zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de contracten. Geprobeerd wordt
om via genoemd onderzoek ook objectieve gegevens over het soort contracten te krijgen.
Of er sprake is van een toename van marktwerking is ons niet bekend. Wel is er sinds 2005 meer maatwerk mogelijk in de wijze
waarop een werkgever zijn deskundige bijstand organiseert.
Vraag 6
Wat betekent het voor de inzetbaarheid van onze beroepsbevolking op de langere termijn als bij iedereen met arbo-gerelateerde
klachten «niet de gezondheid, maar de kosten» voorop staan?
Antwoord 6
Het is onverstandig om alleen te kijken naar de kosten. Investeren in gezondheid en inzetbaarheid is een direct bedrijfsbelang
en een belangrijke factor voor een gezonde economie. Werkgevers hebben een zorgplicht ten aanzien van gezond en veilig werken
en om ziekteverzuim of arbeidsongeschiktheid van werknemers te voorkomen. In geval van onvoldoende investeren in preventie
en gezondheid kan een bedrijf te maken krijgen met onnodige kosten van productiviteitsverlies, verzuim en re-integratie.
Vraag 7
Is de regering bereid in te grijpen, ook gezien het feit dat de meerderheid van de arboartsen getuige dit bericht uit ontevredenheid
overweegt een andere betrekking te zoeken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen kan de Kamer van uw regering verwachten?
Antwoord 7
Het kabinet wacht de resultaten van het onderzoek naar de positie van de bedrijfsarts, zoals genoemd in antwoord op vraag
2, af. De uitkomsten daarvan worden voor de zomer van 2011 verwacht.
Dit laat onverlet dat ik verwacht dat de betreffende beroepsgroep, via de NVAB, zijn verantwoordelijkheid zal nemen om het
gesprek aan te gaan met relevante actoren om te werken aan een gewaardeerde positionering van de bedrijfsarts in de gezondheidszorg.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Ulenbelt (SP), ingezonden 27 oktober 2010 (vraagnummer
2010Z15318).
XNoot
1 de Telegraaf, «Arboarts ziek van werkdruk», 22 oktober 2010.